De verzekeraar heeft de claim afgewezen. Uit de voorwaarden volgt namelijk dat de consument geen recht heeft op uitkering als haar UWV-uitkering wordt gekort omdat verzekerde niet langer volledig werkloos wordt geacht.
De consument vindt dat niet terecht. Haar UWV-uitkering wordt niet gekort omdat zij niet langer werkloos is maar omdat zij inkomsten heeft uit haar dienstverband bij werkgever B en die korting valt niet onder de dekkingsuitsluiting.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de consument werkloos is in de zin van de voorwaarden. Uit de stukken in het dossier volgt dat de consument haar 36-urige dienstverband buiten haar schuld en onvrijwillig is verloren. De discussie tussen partijen gaat alleen over de vraag of de uitkering van de consument wordt gekort omdat zij niet langer volledig werkloos is en zij daarom geen recht heeft op uitkering. De consument vindt dat de voorwaarden op dit punt niet duidelijk zijn en geen rekening houden met het feit dat een verzekerde twee banen kan hebben en aanspraak maakt op de verzekering als één baan wegvalt. De consument legt de voorwaarden zo uit dat als een UWV-uitkering wordt gekort omdat de verzekerde niet langer volledig werkloos is, je geen recht op uitkering hebt. Maar daarvan is bij de consument geen sprake, omdat zij al die tijd volledig werkloos is geweest door het verlies van haar baan bij werkgever A en dit niet tussentijds is gewijzigd en dat zij ook niet om die reden door het UWV in haar uitkering is gekort. De verzekeraar vindt dat de consument niet langer volledig werkloos is omdat zij wordt gekort op haar UWVuitkering vanwege inkomsten uit een andere baan. En dus heeft zij geen recht op uitkering onder de verzekering.
De commissie oordeelt dat de bepaling in de voorwaarden onduidelijk is omdat ook de lezing van consument een redelijke lezing is. De consument is volgens de voorwaarden werkloos in de zin dat zij haar baan bij werkgever A is kwijtgeraakt. De zinssnede niet langer werkloos impliceert dat er een wijziging in de werkloosheidssituatie van de consument heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld doordat zij een nieuwe dienstbetrekking heeft aanvaard. Daar is echter geen sprake van. De uitkering van de consument is ook niet gekort omdat zij niet langer volledig werkeloos is, maar omdat zij naast haar werkloosheid door het verlies van haar baan bij werkgever A van aanvang af ook inkomsten uit een ander bron heeft gehad. Verzekeraar heeft in zijn voorwaarden geen rekening gehouden met de situatie dat een verzekerde twee dienstbetrekkingen heeft en één dienstverband verliest en daardoor gedeeltelijk werkloos wordt. Een en ander brengt mee dat op grond van de contra proferentem-regel (artikel 6:238 lid 2 BW) in het midden kan blijven of dit de enige mogelijke lezing is of dat er ook andere lezingen van het begrip denkbaar zijn, omdat in dat geval op grond van genoemde wetsbepaling de voor consument meest gunstige lezing prevaleert.
Verzekeraar kan daarom geen beroep doen op de uitsluiting in de voorwaarden dat de UWV-uitkering wordt gekort omdat de consument niet langer volledig werkeloos wordt geacht. De reden dat de UWV-uitkering van de consument wordt gekort, inkomsten uit een andere bron, valt niet onder de uitsluiting. De verzekeraar moet de consument daarom een uitkering verstrekken onder de verzekering met terugwerkende kracht vanaf 22 mei 2019.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99