Het kan voor particulieren aantrekkelijk zijn om aan elkaar eigenwoningleningen te verstrekken. Voor de geldgever (bijvoorbeeld de ouders) valt de vordering in box 3, terwijl voor de geldnemer renteaftrek in box 1 van toepassing is. Bij een rente van 4% betaalt de geldgever maximaal 1,2% vermogensrendementsheffing (aanname, daar dit per belastingplichtige fluctueert sinds BP2017), (vordering = box 3) en heeft de geldnemer een belastingvoordeel van 1,634% (bij 40,85% IB tarief 2018) 1,98% (bij 49,5% IB tarief 2018 (vanwege afbouw 52%).
Alleen abonnees van Fintool hebben toegang tot dit onderdeel. Log graag in of neem een abonnement.
Vanwege een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft de Belastingdienst stukken beschikbaar gesteld.
De publicatie ziet op een verzoek om alle documenten, notities, memo's, intern cursusmateriaal en beleidsstukken over de beoordeling of een bepaalde lening fiscaal als eigen woning lening moet worden aangemerkt en aanverwante onderwerpen beschikbaar te stellen.
De familiebank kan gezien de huidige stand van de spaarrentes een goed alternatief vormen. Maar welk rentepercentage mag men dan rekenen? Vaak wordt een 'opslag' van 25% als richtlijn gegeven. In een handreiking familieleningen geeft de Belastingdienst een richtlijn. En heel handig, er is ook een 'toetsschema'.
Een vader verstrekt een lening aan zijn zoon, aflossingsvrij en zonder aanvullende zekerheden. Het hypotheekrentepercentage is 9%. Er is geen substantieel risico dat de zoon de renteverplichtingen niet na zal komen. Gaat de Belastingdienst akkoord met 9%?
Hieronder wordt een praktijkcasus beschreven, waarbij gebruik is gemaakt van een familiehypotheek (met schenkconstructie). In de regel fiscaal bezien een voordelige constructie. De hypotheekrente is weliswaar hoger dan bij de bank, maar door de belastingteruggave in combinatie met het terugschenken door de ouder(s) heeft de huiseigenaar lagere of geen extra maandlast als gevolg van de familiehypotheek.
In geschil is of de Inspecteur wat betreft de hoogte en de toerekening van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel bevoegd is af te wijken van de aangifte van belanghebbende ingeval de aangifte van de fiscaal partner definitief volgens de aangifte is vastgesteld. Het Hof oordeelt dat de aanslag ten name van belanghebbende zelfstandig wordt vastgesteld. De Inspecteur is derhalve gerechtigd de gehele aangifte van belanghebbende inhoudelijk te controleren. Van een expliciete standpuntbepaling inzake de eigenwoningrente was bij het opleggen van de aanslag van de fiscaal partner van belanghebbende immers geen sprake. Dat de Inspecteur middels de correctie is afgeweken van de door belanghebbende en haar fiscaal partner gekozen verdeling inzake de aftrekpost eigen woning, maakt het voornoemde niet anders. Voorts maakt belanghebbende niet aannemelijk dat het overeengekomen rentepercentage van 9% inzake de geldlening ter verwerving van de eigen woning zakelijk is. De Inspecteur heeft naar het oordeel van het Hof het zakelijke rentepercentage terecht vastgesteld op 4,5%.
Voor de verhoogde schenking dient een (onderhandse) overeenkomst opgesteld te worden. Zo'n overeenkomst is 'vormvrij', maar een paar punten dienen in de overeenkomst terug te komen.
Voor reeds bestaande financieringen van voor 1 januari 2013 blijft het mogelijk om deze te herfinancieren als familielening op basis van een aflossingsvrije lening. Voor nieuwe schulden is het noodzakelijk dat de geldlening minimaal annuitair wordt afgelost om in aanmerking te komen voor renteaftrek in Box I.
In het Kennisdocument ´familieleningen´ is in het rekenmodel hier een aparte mogelijkheid voor ingericht.
In een uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden is een rentevergoeding van 8% voor een lening tussen vader / zoon als zakelijke rente aangemerkt.
In de uitspraak geeft de rechter aan dat de keus van de wetgever voor een fictief rendement van 4% in box 3 mogelijk leidt tot 'fiscaal optimaliseren'.
Een relatie van ons heeft zijn woning verkocht en heeft een restschuld (afgerond € 20.000). Nu heeft hij dit bedrag geleend bij zijn ouders en kan hij deze rente fiscaal aftrekken op grond van 3.120a van de Wet IB 2001.
Dient deze geldlening nu bij de Belastingdienst geregistreerd te worden?
De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft eerder de Belastingdienst om uitsluitsel gevraagd. Het betreft gevallen waarin de jaarlijkse betaling afhankelijk is van een opschortende voorwaarde.
"Is het mogelijk is om in één akte meerdere ‘papieren’ schenkingen (schuldigerkenningen) aan dezelfde begiftigde op te nemen die voor de schenkbelasting in verschillende belastingjaren in aanmerking worden genomen?" De Belastingdienst heeft een reactie gegeven.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.