Een huiseigenaar (koper) stelt dat de verkoper onvolledig is geweest in zijn informatieverstrekking. Als verkoper dient men op te letten of er sprake is van 'nieuw' of 'vernieuwd' in de verkoopbrochure.
Belanghebbende was als ambtenaar uitgezonden naar het buitenland. In 2016 keerde de zoon van belanghebbende terug naar de woning in Nederland. De Inspecteur heeft geen hypotheekrente in aftrek toegelaten vanaf het moment dat de zoon weer ingeschreven stond op het adres van de woning.
De uitspraken van Kifid zijn voor iedereen na te lezen en terug te vinden op de website van Kifid. De gepubliceerde uitspraken zijn geanonimiseerd. Recent heeft Kifid haar werkwijze voor het anonimiseren van uitspraken van de Geschillencommissie en de Commissie van Beroep aangepast. De vernieuwde werkwijze voor het anonimiseren van uitspraken van Kifid sluit aan bij de manier waarop de rechtspraak haar uitspraken anonimiseert. Het algemene uitgangspunt is en blijft dat gegevens die een natuurlijke persoon direct identificeren worden geanonimiseerd.
De rechter heeft een beroep op een financieringsvoorbehoud afgewezen. De aspirant kopers hadden ontbinding van de koop gevraagd en dit verzoek voorzien van een afwijzing van een geldverstrekker.
In de praktijk vraagt een consument om 'de beste', 'de goedkoopste', of in dit geval 'lagere maandlasten'. Na een oversluiting vielen de netto maandlasten tegen en stapte de consument naar de rechter.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de uitspraak van de rechtbank onjuist is. Naar zijn mening dienen de voordelen uit verhuur van een gedeelte van de woning van belanghebbende op grond van artikel 3.113 van de Wet IB 2001 belast te zijn als voordelen uit het tijdelijk ter beschikking stellen van de eigen woning aan derden. Belanghebbende betwist het standpunt van de inspecteur en concludeert dat de uitspraak van de rechtbank juist is.
Is of het bedrag van € 193.973 dat op 1 januari 2018 op de bankrekening stond in verband met de verkoop van de eigen woning, terecht tot de rendementsgrondslag gerekend?
In deze casus heeft relatie nieuwbouw gekocht.
[Gedaagde] heeft betwist dat zijn aandeel in de nalatenschap van zijn vader in de gemeenschap valt, nu partijen reeds op 18 maart 2017 feitelijk uiteen zijn gegaan en zijn vader pas daarna, op 29 april 2017, is overleden. Op 10 augustus 2017 hebben partijen een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend. Bij beschikking van 18 januari 2018 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Z. op 27 februari 2018.
Kunnen eisers een beroep doen op de kwijtscheldingsregeling van het waarborgfonds voor de restschuld na verkoop van hun woning? De rechter heeft uitspraak gedaan.
De inkomsten uit de verhuur van een gedeelte van een eigen woning kunnen alleen onder de kamerverhuurvrijstelling vallen als de huurder is ingeschreven in de basisregistratie personen. Dat volgt uit een uitspraak die de Hoge Raad recent heeft gedaan.
Op 20 november 2010 heeft belanghebbende een anti-kraakovereenkomst gesloten met [B]. voor het gebruik van de tweede woning. In de overeenkomst is [B] aangeduid als ‘oppasser’. Op 31 januari 2012 hebben belanghebbende en [B] door middel van een allonge de anti-kraakovereenkomst als volgt aangepast:
“Artikel 4, financiële verplichting van de oppasser
Oppasser voldoet vanaf 1 februari 2012, gedurende de looptijd van deze anti-kraakovereenkomst aan verhuurder een bedrag van € 1.500,00 per maand. (…) De kosten van gas, elektra en water zijn voor kosten van de oppasser.”
Op 27 juli 2004 vult de adviseur voor consument een formulier in voor het aanvragen van een hypotheekofferte voor een Spaarhypotheek voor een te lenen bedrag van € 264.000 . Ook wordt een kapitaalverzekering voor box 1 (een kapitaalverzekering eigen woning, hierna ook: KEW) met een overlijdensrisicodekking aangevraagd. Op het aanvraagformulier is bij het onderdeel ‘Verzekeringsvorm’ ingevuld ‘Spaar’ ; bij het onderdeel ‘Box’ is ingevuld: ‘1’.
Partijen zijn in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 7 april 2010 heeft deze rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Daarbij is de inhoud van het door partijen gesloten echtscheidingsconvenant van 27 januari 2010, hierna ‘het convenant’, in de beschikking opgenomen. De echtscheidingsbeschikking is op 29 april 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
In hoger beroep is in geschil of de verkopende makelaar aansprakelijk is voor het niet correcte – want in strijd met de Meetinstructie opgemeten - woonoppervlakte? De in de verkoopbrochure vermelde woonoppervlakte (165 m2) wijkt af van de nadien opgemeten 145 m2.
Kopers hebben op 20 juni 2018 een bod op de woning uitgebracht van € 357.000,00, zonder voorbehouden, waarmee zij de woning hebben verkregen. De koopovereenkomst is op 6 juli 2018 ondertekend en de woning is op 31 augustus 2018 gepasseerd. Op 6 september 2018 heeft een bouwkundig expert van [naam] (hierna: [bouwkundige] ) de woning geïnspecteerd. In het bouwkundige rapport wordt o.a. vermeld:
Onderdeel; Metsel en voegwerk, Bijzonderheid: Dit is niet vermeld bij de aankoop, hiermee is de verkoper de meldingsplicht niet na gekomen. Gebrek: Afgebroken muur delen (stormschade)
Een huiseigenaar wenste het tegoed op de bankspaarrekening in te brengen in de nieuwe bankspaarrekening. Vanwege de verpanding SEW aan de woning die in de verkoop stond, kon nog geen fiscaal geruisloze voortzetting opgestart worden.
Een voormalige huiseigenaar had een verkoop overeengekomen met een koper. De beoogde leveringsdatum van de oude woning is 1 december 2008. De beoogde overdracht van de oude woning op 1 december 2008 heeft niet plaatsgevonden omdat [A] en [B] de voor de koop benodigde financiering niet tijdig konden verkrijgen. Verkoper zelf is verhuisd. Volgens de Basisregistratie Personen (voorheen: gemeentelijke basisadministratie) stonden [A] en [B] vanaf 6 januari 2009 wel ingeschreven op het adres van de oude woning.
Koper is in gebreke gesteld.
Een (voormalig) echtpaar is gescheiden en de rechtbank heeft eerder beslist dat in het kader van de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap, uitvoerbaar bij voorraad, partijen dienen over te gaan tot verkoop van de woning. De man is in hoger beroep gegaan.
Het geschil komt op het volgende neer: de vrouw wil bevrijd worden van haar hoofdelijkheid voor een hypothecaire geldlening. Alleen de man is eigenaar van de woning maar de vrouw heeft wel meegetekend voor een schuld waarvoor (tweede) hypotheek op de woning is verleend. Deze geldlening is 20 jaar geleden afgesloten, in 2000, toen partijen nog samenwoonden. Partijen zijn inmiddels acht jaar uit elkaar, sinds 2012.
De huuropbrengst van de tijdelijke verhuur van een tuinhuis als Bed & Breakfast gedurende 21 dagen moet tot het inkomen uit werk en woning worden gerekend en is daarmee belast in box 1. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld.
In een tweetal uitspraken van de rechtbank wordt (weer) duidelijk dat een afspraak in een echtscheidingsconvenant wel rechtswerking heeft, maar dat een geldverstrekker beide partijen (toch) hoofdelijk aansprakelijk houdt ingeval van een restschuld. In het ene geval legt de rechtbank wel een dwangsom op, in de andere uitspraak niet.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.