Indien, zoals kopers stellen, de vloeroppervlakte 145 m2 is, is voor de begroting van de omvang van de schade die kopers hebben geleden het uitgangspunt dat de situatie waarin zij verkeren wordt vergeleken met de (fictieve) situatie waarin zij zouden hebben verkeerd wanneer de gestelde onrechtmatige gedraging achterwege zou zijn gebleven, de situatie dus waarin verkopende makelaar zich wel aan de Meetinstructie zou hebben gehouden en in de verkoopbrochure een woonoppervlakte van 145 m2 zou hebben vermeld.
Volgens kopers zouden zij in die situatie de woning niet hebben gekocht tegen een bedrag van € 370.000,-, maar zouden zij 145/165 x € 370.000,- = (afgerond) € 325.000,- voor de woning hebben willen betalen.
De verkopende makelaar heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van de verkopers, inhoudende dat de verkoopprijs van € 370.000,- voor hen in 2012 het absolute minimum was en dat toentertijd gelijkwaardige woningen in de directe omgeving voor meer dan € 400.000,- in de verkoop stonden. kopers hebben de inhoud van deze verklaring niet gemotiveerd betwist.
Uit het voorgaande volgt dat in de hypothetische situatie dat de verkopende makelaar een woonoppervlakte van 145 m2 zou hebben opgegeven kopers de woning niet voor minder dan € 370.000,- zouden hebben kunnen kopen. Dat betekent dat de grondslag voor de primaire vordering van kopers, dat zij de woning in de hypothetische situatie voor € 325.000,- (althans voor minder dan € 370.000,-) hadden kunnen kopen, onvoldoende onderbouwd is. De primaire vordering van kopers is dan ook niet toewijsbaar.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99