Een ex-vrouw vordert van haar ex-man een rentecompensatievergoeding bij overname van de woning door de ex-man, waarbij hij gebruik maakt van de verhuisregeling en de hypothecaire lening met lage rente voortzet.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en samengewoond.
Partijen zijn sinds 18 januari 2022 gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
Op de woning rust een hypothecaire geldlening, die is afgesloten bij X. Deze (lineaire) hypothecaire lening is door partijen afgesloten met ingangsdatum 19 mei 2021 tegen een nominale rente van 1,190% met een looptijd van 30 jaar, dus tot 1 juni 2051.
De relatie tussen partijen is in juli/augustus 2023 definitief geëindigd. De vrouw heeft de woning in augustus 2023 verlaten. De man woont sindsdien alleen in de woning.
Splitsen enkel bij verkoop
De rechtbank is van oordeel dat in redelijkheid niet kan worden bepaald, dat als de woning niet aan de vrouw wordt toegedeeld, de woning moet worden verkocht. Het gaat niet aan de man het behoud van de woning te ontzeggen, louter omwille van de mogelijkheid van het splitsen van de verhuisregeling.
Er bestaat geen wettelijke grondslag voor het toekennen van een ‘rentecompensatievergoeding’ aan de vrouw. Weliswaar komt de man door de toedeling van de woning aan hem en het behoud van de gunstige hypotheekrente in een gunstigere positie terecht dan de vrouw, maar die omstandigheid vindt zijn oorzaak in de geldende verhuisregeling bij de bank en niet in enig toedoen of nalaten van de man. Bovendien is de berekening van de ‘rentecompensatiervergoeding’ afhankelijk van allerlei onzekere variabelen en daardoor niet vast te stellen. [Fintool; schatting dan?]
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99