Minister Mona Keijzer gaf antwoord op Kamervragen over het bericht ‘Meer woningen krijgen vergunning zonder bouwstart.
Vraag 2:
Wat vindt u van het gegeven dat woningbouwers stellen dat wanneer hobbels weggenomen zijn en alle vergunningen verleend zijn, zij alsnog niet kunnen starten met bouwen?
Antwoord
Slechte economische omstandigheden voor de bouw zijn een belangrijke verklaring voor de situatie dat de afgelopen jaren het aantal in aanbouw genomen woningen niet gelijk oploopt met de groei van het aantal vergunde woningen. In de jaren 2022 en 2023 stegen de bouwkosten en dat drukte de businesscase voor bouwers en projectontwikkelaars. De gestegen hypotheekrente zorgde ervoor dat de verkoop van nieuwbouwwoningen terugviel. Hierdoor was het voor veel projecten met vergunning niet mogelijk om te starten met de bouw en nam het aantal woningen in aanbouw sterker af dan het aantal woningen met een vergunning.
In het rapport van WoningbouwersNL, in het genoemde artikel wordt daarnaar gerefereerd, worden ook de stikstofproblematiek, bezwaarprocedures en wegtrekkende beleggers genoemd als verklaring voor het niet of later starten met de bouw van vergunde woningen. Of dit zo is, kan niet uit de woningpijplijndata van het CBS worden opgemaakt.
Met de Wet versterking regie volkshuisvesting en het programma STOER nemen we maatregelen in wet- en regelgeving waardoor bezwaar- en beroepsprocedures met betrekking tot woningbouw aanmerkelijk kunnen worden versneld. Aanvullend heeft de Landelijke Versnellingstafel Woningbouw een pilot gestart rond het voorkomen van vertraging bij Raad van State procedures. Dit initiatief biedt de mogelijkheid om gezamenlijk te onderzoeken hoe verdere vertragingen van het project kunnen worden voorkomen of beperkt. Het gaat hierbij niet om de gerechtelijke procedure zelf, maar om versnellingsmogelijkheden binnen de pilotprojecten.
Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid voor woningbouwers zich te verzekeren tegen het risico van een lopende bezwaarprocedure om zo toch te kunnen starten met de bouw. Ik onderzoek momenteel hoe een dergelijke verzekering breder ingezet kan worden.
Vraag 5: Wat betekent het niet kunnen starten met de bouw voor de hypotheken die mensen nu afgesloten hebben voor hun betaalbare koopwoning?
Antwoord: De verkoper kan de koop ontbinden, bijvoorbeeld als er niet voldoende woningen in het project zijn verkocht en de bouw daardoor niet kan starten. Dan vervalt ook het hypotheekaanbod van de consument, dat is immers gekoppeld aan de ontbonden koop- aanneemovereenkomst. Er moet dan een nieuwe koop- aanneemovereenkomst worden gesloten en ook een nieuw hypotheekaanbod worden opgevraagd tegen de dan geldende leennormen, rente en voorwaarden.
Als het transport bij de notaris nog niet heeft plaatsgevonden is er nog geen hypotheek gevestigd. Vaak komt na een periode, bijvoorbeeld twaalf maanden, dan het hypotheekaanbod te vervallen (de zogenaamde opnametermijn). De koper kan proberen deze termijn te verlengen, maar zal anders een nieuw hypotheekaanbod moeten aanvragen. Dit gebeurt op basis van de dan geldende leennormen, rente en voorwaarden.
Als het transport bij de notaris wel heeft plaatsgevonden is de hypotheek gevestigd en betaalt de consument rente en aflossing over (een deel van) de hypothecaire lening. Een vertraging in het starten van de bouw, en daarmee in de totale periode tot dat de koper de woning kan betrekken, zorgt er dan voor dat de koper langer dubbele lasten betaalt.
Vraag 6. Welke oplossingen bent u bereid te bieden aan de bouwers, projectontwikkelaars en kopers ten aanzien van de financiële gevolgen die zij ondergaan door het niet kunnen starten met de bouw wanneer vergunningen verleend zijn?
Antwoord: Ik neem maatregelen om ervoor te zorgen dat vergunde woningen zo snel mogelijk kunnen worden gerealiseerd (zie ook antwoord 3). Ik zie ik het niet als gewenst of mijn taak om financiële ondersteuning te bieden voor de bouwers, projectontwikkelaars en kopers om de start van de bouw na de vergunningverlening vlot te trekken. Het zijn bij uitstek afspraken en risico’s die horen bij projectontwikkeling. Bouwers, projectontwikkelaars en kopers opereren in dit proces namelijk op eigen rekening en risico. Ik verwacht in deze situatie dat de betrokken partijen hun winst- en risicomarges of afwegingen hiervoor inzetten. Bouwers, projectontwikkelaars en kopers leggen de afspraken over het starten van de bouw, en de termijn wanneer de bouw moet worden opgeleverd, vast in zogenaamde “koopaannemingsovereenkomsten”. Veruit de meeste van deze overeenkomsten worden afgesloten met een afbouwgarantie; hypotheekbanken stellen dit over het algemeen als voorwaarde. In deze overeenkomsten worden afspraken gemaakt over de termijn waarbinnen de bouw na het leveren van het bouwperceel, het vestigen van de hypotheek en start bouw moet zijn afgerond. Onderdeel van deze bepalingen zijn ook boetebepalingen. Als het perceel nog niet geleverd is, en de hypotheek niet gevestigd, dan kan de overeenkomst vaak worden ontbonden (zie ook antwoord op vraag 5). Het financiële risico voor de koper is dan zeer beperkt.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99