De huidige adviseur stelt dat zij - en [voormalige adviseur] eerder - verzekeringnemer weldegelijk nadrukkelijk heeft gewezen op de uitsluitingsclausules die van toepassing waren op de polis alsmede de gevolgen die dat had als er niet aan werd voldaan. Dit zou door [voormalige adviseur] bij het afsluiten van de verzekering(en) in 2014 zijn gedaan en ook in gesprekken daarna. Ook wijst de huidige adviseur erop dat namens verzekeringnemer het voorstel (zie 3.1.) is getekend, waar de betreffende clausules in volgens de huidige adviseur heldere taal in zijn opgenomen.
Verder verwijst de huidige adviseur naar de e-mail van 11 november 2019 waarin expliciet op de clausules is gewezen en deze zijn toegezonden (zie 3.5.). Ook stelt de huidige adviseur dat van verzekeringnemer, die een onderneming voert, een bepaald niveau van professionaliteit mag worden verwacht, zodat [voormalige adviseur] en de huidige adviseur ervan uit mochten gaan dat, als bepaalde zaken verzekeringnemer niet duidelijk waren, zij daarnaar zou hebben gevraagd. Volgens de huidige adviseur is bovendien nimmer gebleken dat de vennoot via wie de contacten liepen - [naam 1] - de Nederlandse taak onvoldoende beheerste.
5.4.
Partijen strijden over de vraag of verzekeringnemer bij het aangaan van de verzekeringen in 2014 in voldoende mate is geïnformeerd over de clausules die van toepassing waren. De rechtbank hoeft daarover echter geen oordeel te geven nu vaststaat dat verzekeringnemer in ieder geval middels de e-mail van 11 november 2019 uitdrukkelijk is gewezen op de clausules, onder toezending van de polisbladen en vermelding van de relevante paginanummers. Onweersproken is gesteld dat de daarbij toegezonden polis, net als het getekende voorstel, op pagina 6 de FBK-clausule vermeldde. Onder deze omstandigheden moet worden vastgesteld dat verzekeringnemer in ieder geval toen (meer dan) voldoende duidelijk is gewezen op de FBK-clausule.
Dit temeer nu verzekeringnemer op de clausule is gewezen naar aanleiding van een schadevoorval waarbij is vastgesteld dat niet werd voldaan aan de voorwaarden die volgen uit een van de toepasselijke clausules. Verder is relevant dat niet is gebleken dat verzekeringnemer - in de persoon van [naam 1] - op dat moment een onvoldoende beheersing had van de Nederlandse taal, althans dat de huidige adviseur dit moest weten. [naam 1] wendt zich immers per e-mail in prima Nederlands tot de huidige adviseur.
Uit de e-mailcorrespondentie blijkt ook dat zij mondeling overleg heeft gehad met de schade-expert die is ingeschakeld in verband met de waterschade en met een medewerker van huidige intermediair, kennelijk allemaal in het Nederlands. Een en ander vond een jaar en twee maanden voorafgaand aan de brand plaats. De huidige adviseur heeft onweersproken gesteld dat, ook gerekend vanaf november 2019 moment, er voldoende tijd was om daarnaar voorafgaand aan de brand te handelen.
De conclusie moet zijn dat van de aan de vordering ten grondslag gelegde schending van de zorgplicht door onvoldoende te informeren over de clausules niet is gebleken, met dien verstande dat daaraan in ieder geval in november 2019 tegemoet is gekomen en er daarna voldoende tijd voor verzekeringnemer is geweest om naar de in ieder geval toen aan haar bekend geworden informatie te handelen.
Ook voor zover verzekeringnemer voorafgaand aan november 2019 door [voormalige adviseur] of de huidige adviseur niet expliciet op de clausules zou zijn gewezen én dat dat tot de conclusie zou moeten leiden dat [voormalige adviseur] en/of de huidige adviseur in die periode niet aan haar zorgplicht hebben voldaan, kan dat niet leiden tot toewijzing van de vordering. In die periode is immers de gestelde schade niet opgetreden, zodat die schade niet in oorzakelijk verband kan staan met de schending van de zorgplicht. Ook indien deze situatie aan de orde zou zijn geweest, heeft verzekeringnemer geen belang bij de door haar gevorderde verklaring voor recht ten aanzien van de zorgplicht omdat deze duidelijk enkel dient als opmaat naar de schadevergoedingsvordering, die hoe dan ook wordt afgewezen.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de zorgplicht van de huidige adviseur niet zo ver gaat dat zij, nadat zij verzekeringnemer uitdrukkelijk heeft gewezen op de clausules, vervolgens dient na te gaan of verzekeringnemer daar daadwerkelijk naar heeft gehandeld. Ten overvloede, omdat verzekeringnemer dat niet (mede) aan de onderbouwing van haar vordering ten grondslag heeft gelegd.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668