Op 1 januari 2022 zijn een aantal wetten in werking getreden, aangepast of uitgesteld, die van invloed zijn op het geven van een passend financieel advies. In dit bericht geven we daarvan, met betrekking tot de module Wft Inkomen, een overzicht. Ook wijzigingen, die later in 2022 ingaan, worden genoemd.

In dit bericht geven we met betrekking tot de modules Schade Particulier en Schade Zakelijk en Volmacht een beknopt overzicht van enkele wijzigingen die van invloed zijn op het geven van een passend financieel advies en de bedrijfsvoering. We kijken bovendien vooruit naar een aantal wijzigingen die in de loop van het jaar een rol gaan spelen in uw adviespraktijk. In dit bericht wordt er vanuit gegaan het de nieuwsbericht van de onderliggende Wft-module Basis al is gelezen.

Tweeëntwintig procent van de MKB-bedrijven werd in 2019 slachtoffer van cybercriminaliteit. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft samen met een groot aantal instanties een risicomodel opgezet om de risico’s van cybercriminaliteit in te schatten en maatregelen ter voorkoming daarvan te kunnen nemen.

Met ingang van 1 juli 2021 is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) ingevoerd om bestuur en toezicht van verenigingen en stichtingen te verbeteren. Iedere bestuurder, commissaris of toezichthouder van zo’n vereniging of stichting loopt tegenwoordig een risico dat hij hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld. Een adviseur Schadeverzekeringen Zakelijk moet rekening houden met dit risico in zijn advies aan dergelijke partijen.

Consumenten worden zich steeds bewuster van hun recht op privacy. Of eenvoudigweg zich meer bewust van het risico op identiteitsfraude en de impact daarop. Dat is op zich terecht, maar financiële dienstverleners moeten juist de identiteit (herhaald) vaststellen, om fraude te voorkomen. Ze verwerken daarbij persoonsgegevens en slaan die ook op. De vraag waarvoor het Kifid zich gesteld zag, was hoever de bewaarplicht van een bank was ten opzichte van het recht van een consument op privacy.

Het wordt steeds vaker vanzelfsprekend om bij een hypotheekadvies na te gaan in hoeverre het hypothecaire krediet (deels) in box 3 zou moeten vallen. De fiscale voordelen van renteaftrek spelen een steeds minder grote rol, nu de hypotheekrente erg laag staat. Een hypothecair krediet in box 3 wordt vaak meegenomen in het advies als een aflossingsvrij leningdeel. De werkelijke lasten daarvan zijn vaak aanmerkelijk lager dan die van een annuïtaire lening in box 1. Toch zijn er diverse aandachtspunten die een rol spelen in de afweging of lenen in box 3 wel passend is. Omdat er duidelijk een marktontwikkeling is om vaker te lenen in box 3, heeft het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening besloten adviesvaardigheden over dit onderwerp te toetsen in de PE-examens vanaf april 2022.

Voor een zorgvuldige vermogensplanning is het belangrijk te weten in hoeverre het overdragen van vermogen via schenkingen of erfenissen belast is. In de Successiewet zijn deze erf- en schenkbelasting geregeld. De éénmalige hoge vrijstelling voor de eigen woning, ook wel “jubelton” genoemd, is een bijzondere vrijstelling in de schenkbelasting. Die is dan ook aan allerlei voorwaarden gebonden. Een rechter legt die voorwaarden uit volgens de letter en intentie van de wet. Dat is iets om rekening mee te houden als u daar als adviseur Vermogen over adviseert.

Op 24 december 2021 wees de Hoge Raad haar Arrest over box 3. Deze wijze van belastingheffing is in strijd met de Europese mensenrechten. Maar dat betekent niet dat vermogen, of het rendement op vermogen, helemaal niet belast worden. Wat betekent het dan wel? Dat is iets waarmee de politiek ook worstelt. De praktijk van adviseurs in de financiële dienstverlening, blijft echter gewoon doorlopen. U kunt uw klanten vooralsnog alleen adviseren op grond van de huidige stand van zaken. Die lichten we hier dan ook toe.

In artikel 10a UBLB (Uitvoeringsbesluit Loonbelasting) is geregeld welke perioden meetellen als dienstjaren voor deelname aan een pensioenregeling. Zo is het mogelijk om pensioen op te bouwen in perioden na onvrijwillig ontslag, mits er sprake is van een loongerelateerde uitkering. Op 5 februari 2021 heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen V&A 21-003 gepubliceerd. In dit V&A wordt de vraag beantwoord hoe hoog een inkomensvervangende loongerelateerde uitkering minimaal moet zijn om te kunnen voldoen aan de voorwaarden van artikel 10a UBLB.

De AFM ziet toe op de uitvoering van gedragsregels, zoals die in de Wet op het financieel toezicht (Wft) zijn opgesteld. Een van de belangrijkste taken van de AFM is naleving van de zorgplicht die hoort bij het geven van financieel advies. Maar dan moet wel vastliggen wat ‘adviseren’ precies is. En daar heeft de AFM een nieuwe, eigen interpretatie aan gegeven, zo blijkt. We vatten die interpretatie samen, nadat we ingegaan zijn op de eigenlijke reden van publicatie van die interpretatie.