Door het niet voldoen aan de inspanningsverplichting een financiering rond te krijgen, is een 'koper' de waarborgsom van € 155.000,00 kwijt aan verkoper.
De rechter heeft een uitspraak gedaan over de vraag of wel doorgevoerde rentewijziging (stijging) en niet doorgevoerde rentedaling (overeenkomstig kapitaalmarktrente) terecht is en of de voorwaarden van de geldlening als oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten worden aangemerkt.
De zaak gaat over de vraag of de assurantietussenpersoon tekort is geschoten in de nakoming van de zorgplicht. Bij een prolongatie van het contract was sprake van een verdubbeling van de premie.
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of er sprake is van een schenking. Eiser (neef en mede erfgenaam van overledene/erflaatster) vordert een bedrag van €20.488,67 terug bij gedaagde (ontvanger schenkingen). De neef vindt dat de schenkingen vernietigd moeten worden vanwege misbruik van omstandigheden als bedoeld in artikel 3:44 lid 4 Burgerlijk Wetboek.
Belanghebbende heeft vijf schenkingen ontvangen. De schenkingen zijn door middel van vijf afzonderlijke notariële akten van schenking, die op één dag gepasseerd zijn, tot stand gekomen.
Bij beschikking van 19 februari 2014 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 4 maart 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Ter verdeling van de huwelijksgemeenschap is een concept-convenant opgesteld. In dit convenant is voor zover van belang het volgende opgenomen:
In een kort geding is in geschil of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen (wilsovereenstemming) en of het schriftelijkheidsvereiste ex 7:2 BW van toepassing is.
De vriendin van overledene spreekt een assurantietussenpersoon aan voor het feit dat de begunstiging o.a. 'echtgenote' was. Daar zij geen echtgenote was, is de uitkering niet aan haar uitgekeerd.
De gemeente X heeft een kluswoning verkocht. De mededelingen door of namens de gemeente over het bedrag van de financieringseis en daarmee over het bedrag van de geschatte renovatiekosten en de van de koper verwachte mate van zelfwerkzaamheid, hebben bij de koper een onjuiste voorstelling van zaken veroorzaakt.
Koper vordert schadevergoeding van verkoper voor na overdracht van een woning gebleken lekkage. Gebrekkige staat van de leidingen belemmert naar objectieve maatstaven een normaal gebruik van de woning en was niet vooraf kenbaar voor koper.
In het proces-verbaal heeft het voormalige echtpaar vastgelegd, dat de man tot en met mei 2021 gelegenheid krijgt om de overdracht aan hemzelf en de financiering van de woning aan de [adres] te R. te regelen, een en ander voor een verkoopprijs van € 185.000,00. Hiertoe behoort ook ontslag van de ex-vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire schuld. De man zal de elektrische fiets van de vrouw aan haar ter beschikking stellen. De fiets wordt geleverd, de sleutels en lader niet....
[eiser] [bedrijf dat o.a. helpt bij verhaalschade] vordert de 'verhaalkosten' bij een verzekeraar. De verzekeraar voldoet slechts €60 vanwege gegeven dat het een eenvoudige schadeclaim betreft, waarbij meteen aansprakelijkheid is erkend.
Deze zaak gaat over de vraag of [eiser] (alimentatiebetaler) aanspraak kan maken op (onder meer) schadevergoeding omdat [gedaagde] (alimentatiegerechtigde) volgens [eiser] ten onrechte het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (hierna: LBIO) heeft ingeschakeld voor de inning van achterstallige alimentatie, waarna het LBIO beslagen heeft laten leggen bij [eiser].
[gedaagde] heeft de coniferenhaag in 2004 geplant om een vrij gevoel, natuur en privacy te behouden. De coniferenhaag heeft ten tijde van de descente in onderhavige procedure een hoogte bereikt van ongeveer 11 meter. Een coniferenhaag van het soort “Leylandii” groeit jaarlijks met gemiddeld 80 tot 100 centimeter.
Dit betreft twee zaken die geselecteerd zijn als proefprocedures voor het massaal bezwaar box 3 voor de jaren 2017 en 2018.
De rechtbank oordeelt dat het box 3-stelsel in 2017 en 2018 in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 14 van het EVRM.
De huidige eigenaar van een woning heeft het verschil tussen €700.000 (aankoopsom in 2007) en de huidige getaxeerde waarde (€500.000, bestemming bedrijfswoning/dienstwoning) gevorderd bij de verkopers in 2007. De huidige eigenaar is een rechtszaak begonnen omdat op de door verkoper aan koper (huidige eigenaar) verkochte en geleverde onroerende zaak de bestemming ‘dienstwoning’ blijkt te rusten.
Na het overlijden van hun moeder op [overlijdensdatum] 2000 zijn beide zussen op grond van het testament van moeder gezamenlijk eigenaar geworden van de onverdeelde helft van het appartementsrecht. Nadien heeft de vader diens helft verkocht aan de dochters. Beide dochters zijn dan ieder voor 50% eigenaar. Een zus wenst het appartement (vakantiewoning) te verkopen, de andere zus niet.
In geschil bij het gerechtshof is de vraag of een schenking van de ouders van de vrouw met een uitsluiting zijn geschonken aan de vrouw. De vrouw was gehuwd op huwelijkse voorwaarden. De rechtbank had eerder de schenking(en) buiten het gemeenschappelijke vermogen gelaten.
De rechtbank heeft uitspraak gedaan over de vraag of de uitkering uit een levensverzekering toekomt aan de kinderen van overledene of de partner van overledene. Het voormalige echtpaar woonde niet meer samen en overledene had middels een testament de partner onterfd.
Wel is er sprake van een getekende partnerverklaring (weduweverklaring).
Gedaagde heeft een erfafscheiding (schutting) geplaatst, op eigen grond, waardoor een stuk grond dat door meerdere buren gebruikt wordt om bij hun woning te komen (met fiets/scooter/container) smaller is geworden.
Tot de gemeenschap van goederen behoorde de (voormalige) echtelijke woning gelegen aan de [woonplaats]. In 2015 is een verzoek tot echtscheiding ingediend. Op 2 maart 2016 is door de rechtbank de echtscheiding uitgesproken tussen belanghebbende en de ex-echtgenoot. Blijkens de echtscheidingsbeschikking blijft de woning gemeenschappelijke eigendom in afwachting van de verkoop van de woning. Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV voor het jaar 2016 het volledige bedrag aan rente in aftrek gebracht.
Een koper heeft niet (tijdig) een bankgarantie gesteld. De verkopende makelaar heeft de koper in gebreke gesteld en gewezen op het ontbreken van de bankgarantie. In de ingebrekestelling heeft de makelaar geen termijn van 8 dagen opgenomen. De verkopende partij stelt de makelaar aansprakelijk voor de schade als gevolg van het niet juist inroepen van de ingebrekestelling.
Volgens de rechter had de verkoper de koper voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst op de hoogte moeten stellen van zijn conflict met de VVE.
In een uitspraak van het gerechtshof wordt nader ingegaan op wat een aanhorigheid is. Dit is van belang door het onderscheid in overdrachtsbelasting (hoge of lage tarief).
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.