Artikel 6:96 lid 1 en 2 onder b BW bepaalt dat redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komt. Voor toewijzing van zo’n vordering is nodig dat in de gegeven omstandigheden de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de in dat verband gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn (de dubbele redelijkheidstoets).
Vanaf januari 2018 berekent [eiser] de buitengerechtelijke kosten aan de hand van het door haar gehanteerde rekenmodel op basis van Wet Inkasso Kosten (WIK). [eiser] berekent 15% over het schadebedrag van € 1.408,70 (materiele schade van € 1.107,45, bedrijfsschade van € 305,25 en overige kosten van € 68,00) = inclusief BTW correctie, € 268,75.
De kantonrechter is, anders dan [eiser] van oordeel dat het dus inderdaad een eenvoudige schadeafwikkeling betreft. De aansprakelijkheid is erkend en [naam] is door verzekeraar op weg geholpen door de brief van 10 augustus 2018.
In voldoende mate staat op grond van de correspondentie tussen partijen vast dat NH1816 een bedrag van € 60,00 heeft vergoed in verband met buitengerechtelijke kosten. Dit bedrag voldoet aan de dubbele redelijkheidstoets in dit geval. [naam] heeft hulp gevraagd en gekregen van [eiser] bij
-het aanvragen van vergoeding van zijn schade, en
-het rappel aan verzekeraar dat de bedrijfsschade nog moest worden uitgekeerd.
€ 60,00 is daarvoor een redelijk bedrag.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99