MijnFintool

Nieuws

Evaluatie duurverkorting WW

Met de Wet werk en zekerheid (Wwz) is de maximale WW-duur verlaagd van 38 naar 24 maanden en is de opbouw van WW-rechten na tien dienstjaren vertraagd. Deze maatregelen moesten de WW “activerender” maken en de uitkeringslasten beperken. De evaluatie door Significant APE ligt nu op tafel, samen met de Kamerbrief van 20 november 2025 met de beleidsreactie van de minister van SZW.

1. Twee maatregelen, twee doelgroepen

De Wwz-duurverkorting kent twee knoppen:

  1. Maximering WW-duur van 38 naar 24 maanden
    Raakt vooral 40-plussers met een lang arbeidsverleden (25+ jaar).
    Sinds 1 april 2019 is voor iedereen de maximale WW-duur 24 maanden.
  2. Vertraagde opbouw van WW-rechten na 10 jaar arbeidsverleden
    De eerste 10 arbeidsjaren: 1 maand WW per gewerkt jaar.
    Vanaf het 11e jaar: nog maar een halve maand WW per jaar in plaats van een hele maand.
    Raakt vooral jongere werkenden tot en met circa 40 jaar met 10–24 dienstjaren.
    De structurele eindstand wordt pas in 2043 bereikt.

Deze knoppen grijpen dus in op verschillende groepen cliënten: de oudere werknemer met een “vol” arbeidsverleden versus de mid-career werknemer die nog opbouwt.

Hoofdconclusie: WW wordt écht activerender (in goede tijden)

Zowel de Kamerbrief als de evaluatie zijn hier helder over:

  • Maximering én vertraagde opbouw leiden tot snellere werkhervatting.
  • Daarmee zijn het in ieder geval in een gunstige conjunctuur effectieve maatregelen om de WW meer activerend te maken.

Belangrijk voor de duiding: alle effecten zijn gemeten over de periode 2016–2019, dus in een tijd van een aantrekkende arbeidsmarkt en krapte. De onderzoekers waarschuwen expliciet dat de uitkomsten in een slechtere conjunctuur ongunstiger kunnen uitpakken – met name voor kwetsbare groepen.

Effect op WW-duur en kans op werk

Kortere uitkeringsduur

Per maand minder WW-recht vinden de onderzoekers:

  • Maximering
    1 maand minder WW-recht ⇒ gemiddeld 13,4 kalenderdagen kortere WW-duur.
    In de praktijk betekende dit in 2016–2019 gemiddeld circa 5 maanden korter recht, dus zo’n 67 dagen kortere WW-duur.
  • Vertraagde opbouw
    1 maand minder WW-recht ⇒ gemiddeld circa 16 dagen kortere WW-duur.

Hogere kans op werk

Voor de kans op werk (minimaal één maand loondienst in de betreffende periode) geldt:

  • Maximering
    1 maand maximering ⇒ +1 procentpunt kans op werk binnen 12 maanden.
    Bij gemiddeld 5 maanden maximering komt dit neer op circa +5 procentpunt extra kans op werk binnen 12 maanden.
  • Vertraagde opbouw
    1 maand vertraagde opbouw ⇒
    +3,6 procentpunt kans op werk binnen 6 maanden;
    +1,9 procentpunt binnen 12 maanden.

Kortom: korter WW-recht zet aantoonbaar meer mensen eerder aan het werk, zeker bij kortere rechten (vertraagde opbouw).

Wat gebeurt er met inkomen en baankwaliteit?

Hier ontstaat een belangrijk onderscheid tussen de twee maatregelen.

Maximering: activering zónder aantoonbare inkomensschade

Bij maximering zien de onderzoekers:

  • Geen aanwijzingen dat de inkomenspositie (totaal inkomen uit uitkering + werk) van WW-gerechtigden verslechtert.
  • Op korte termijn geen significante verslechtering van baankwaliteit (uurloon, aantal uren, vast contract).
  • Op de lange termijn (na 5 jaar) juist lichte verbeteringen: per extra maand maximering gemiddeld +0,7 procentpunt meer werkzaam, +0,4 procentpunt meer vaste contracten en €0,04 hoger uurloon.

Voor de adviseur
Bij oudere cliënten met langere rechten lijkt de prikkel om sneller werk te accepteren niet ten koste te gaan van duurzame baankwaliteit; eerder het omgekeerde.

Vertraagde opbouw: sneller werk, maar vaak tegen lager loon

Voor de vertraagde opbouw zijn de effecten anders:

  • Snellere uitstroom uit de WW en hogere kans op werk (zie hierboven).
  • Maar: bij de eerste baan na WW is het uurloon gemiddeld €0,30 lager per maand duurverkorting; voor het 2019-cohort (1,5 maand korter recht) is dat ongeveer 3% lager uurloon.
  • Dit negatieve loon-effect dooft ongeveer drie jaar na instroom uit; dan zijn er geen structurele verschillen meer in uurloon, aantal uren of vast contract.

Voor de adviseur
Bij jongere/mid-career cliënten kan de verkorte WW-opbouw ertoe leiden dat zij eerder werk accepteren tegen een iets lager loon. Dat is relevant voor:

  • toetsing van inkomensdaling na werkloosheid;
  • haalbaarheid van lopende hypotheeklasten;
  • keuze voor inkomens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

Geen “weglek” naar andere uitkeringen

Belangrijk gegeven uit beleidsperspectief – en ook relevant voor uw risico-inschatting:

  • Geen aanwijzingen voor hogere instroom of doorstroom naar bijstand, ZW of andere regelingen door maximering of vertraagde opbouw.

Voor oudere WW-gerechtigden lijkt maximering zelfs te zorgen voor minder instroom in de IOW, doordat zij vaker (langer) werken tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.

Bespaarde WW-lasten: forse bedragen

De evaluatie becijfert de effecten op de WW-uitkeringslasten (publiek gefinancierde deel):

  • In 2019 bedroegen de WW-lasten circa € 3.862 mln.
  • Zonder maximering zouden de lasten in 2019 circa € 4.211 mln zijn geweest; een besparing van € 349 mln (8%).
  • Zonder vertraagde opbouw zou 2019 uitkomen op ongeveer € 3.903 mln; de vertraagde opbouw levert dus circa € 40 mln (1%) besparing op in dat jaar.

De in de Memorie van Toelichting geraamde besparingen in de eerste jaren (2016–2017) zijn volgens de onderzoekers ruimschoots gehaald.

Kwetsbare groepen: let op bij slechtere conjunctuur

De evaluatie benadrukt dat de gemeten effecten positief zijn in een krappe markt, maar dat dit minder rooskleurig kan zijn wanneer de economie tegenzit:

  • De activerende effecten zijn sterker voor vrouwen en lager- en middelbaar opgeleiden dan voor hoogopgeleiden.
  • Juist deze groepen hebben gemiddeld een zwakkere arbeidsmarktpositie en lopen in een recessie meer risico op langere werkloosheid én grotere inkomensschade.

Voor uw adviespraktijk betekent dit:

  • Bouw bij cliënten in deze groepen extra buffers in (spaartegoeden, woonlastenplanning, inkomensverzekeringen).
  • Benoem expliciet dat het beleid is getoetst in “goede tijden”; bij een terugval van de arbeidsmarkt kan hetzelfde kortere WW-recht veel zwaarder drukken.

Rol van private aanvullingen en PAWW

Eerder schreef Fintool al over de “reparatie” van de duurverkorting via cao-afspraken en de Stichting PAWW. In de evaluatie zien we dat:

  • Zonder private aanvulling neemt de gemiddelde WW-duur na de maatregelen sterker af dan in groepen mét private aanvulling. Dat past bij het beeld dat een gedeeltelijk reparerende private regeling de financiële prikkel verzacht.

Voor u als adviseur betekent dit dat u bij werkgevers- en werknemersrelaties steeds het totaalpakket in beeld moet brengen:

  • Publiek WW-recht (max. 24 maanden);
  • Eventuele cao-afspraken en PAWW-dekking (derde WW-jaar, loongerelateerde WGA);
  • Individuele oplossingen (inkomensverzekeringen, woonlastenverzekeringen).

Vervolgstap: input voor nieuwe duurverkorting WW

De minister geeft in de Kamerbrief aan dat zij de inzichten uit deze evaluatie meeneemt bij de verdere uitwerking van nieuwe plannen voor WW-duurverkorting waar momenteel aan wordt gewerkt. Voor u is dit een duidelijke hint:

  • Het beleidskompas wijst niet terug naar langere WW;
  • Eerder lijkt een verdere verkorting van de WW-duur (bijvoorbeeld van 24 naar 18 maanden) op de politieke agenda te blijven;
  • De vraag naar private aanvullingen (cao, PAWW, verzekeraars) zal daarmee eerder toe- dan afnemen.

Praktische gesprekspunten voor adviseurs

Tot slot een aantal concrete punten die u in klantgesprekken kunt gebruiken:

  1. Check de WW-rechten expliciet
    Licht bij ontslag- of inkomensrisico-advies toe dat de maximale publieke WW 24 maanden is en dat de opbouw na 10 jaar dienstverband afvlakt.
  2. Bespreek scenario “eerder werk tegen lager loon”
    Vooral bij jongere/mid-career cliënten: door de vertraagde opbouw is de prikkel groot om snel werk te accepteren, soms tegen lager loon. Neem dit mee in woonlasten- en inkomensscenario’s.
  3. Inventariseer cao en PAWW-dekking
    Kijk of er (nog) een bovenwettelijke WW-aanvulling of aansluiting bij PAWW is die het derde WW-jaar (deels) repareert.fintool.nl+1
  4. Extra aandacht voor kwetsbare groepen
    Vrouwen, lager- en middelbaar opgeleiden en werknemers in conjunctuurgevoelige sectoren verdienen extra aandacht voor buffers en inkomensbescherming.
  5. Monitoring van beleidsontwikkelingen
    Nieuwe wetgeving over verdere duurverkorting WW ligt in het verschiet. Dat kan de behoefte aan aanvullende inkomensvoorzieningen verder vergroten.

Bron: Rijksoverheid

Modules & dossiers

Opvoerdatum

26 nov 2025

Laatst gewijzigd

27 nov 2025

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Graag eerst inloggen om deze pagina te bekijken.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1