MijnFintool

Nieuws

Geen hypotheekrenteaftrek indien geen drukkend effect betaalde rente

In deze zaak draaide het om de vraag of een belastingplichtige (belanghebbende) terecht hypotheekrenteaftrek had geclaimd over de jaren 2017 t/m 2019, terwijl de lening daarvoor afkomstig was van haar vader. De inspecteur had de aangiftes gedeeltelijk gecorrigeerd, de bewijslast omgekeerd én verlaagd, omdat de rentelasten volgens hem feitelijk niet op de belanghebbende drukten. De rechtbank moest oordelen over de geldigheid van deze correcties en de toepassing van het leerstuk van “omkering en verzwaring van de bewijslast”.

Feiten van de Zaak

  • Belanghebbende kocht in 2015 samen met haar vader een woning (90% aandeel).
  • De woning werd gefinancierd met een lening van haar vader, deels aflossingsvrij en deels annuïtair.
  • Vader maakte jaarlijks bedragen over aan belanghebbende van ca. €40.000.
  • Belanghebbende claimde jaarlijks renteaftrek in haar aangifte inkomstenbelasting.
  • De inspecteur stelde dat de rentelast niet daadwerkelijk op belanghebbende drukte, en corrigeerde de aangiften over 2017-2019.
  • De aangiften over 2018 en 2019 bleken materieel ernstig onvolledig, onder andere doordat bezittingen niet waren opgenomen in box 3.

Juridische Vraag

De kernvraag was:

Mag belanghebbende hypotheekrente aftrekken, als zij jaarlijks van haar vader een bedrag ontvangt dat (nagenoeg) gelijk is aan de betaalde rente? En geldt hiervoor omkering en verzwaring van de bewijslast?

Uitspraak van het Hof (Rechtbank)

De rechtbank deed de volgende belangrijke overwegingen:

a. Omkering en verzwaring van de bewijslast

  • 2017: Geen omkering. Het verschil tussen aangegeven en verschuldigde belasting was te gering.
  • 2018-2019: Wél omkering. Belanghebbende had vermogensbestanddelen verzwegen en de aangifte was evident onjuist. De kennis van haar vader (die de aangifte had opgesteld) werd aan haar toegerekend.

b. Drukkende rente

  • Belanghebbende kon niet aantonen dat de rente ook werkelijk op haar drukte.
  • De jaarlijkse betalingen van vader (ca. €40.000) werden niet onderbouwd met stukken.
  • Daarom geen renteaftrek toegestaan tot dat bedrag.

c. Interne compensatie

  • De inspecteur had al meer renteaftrek toegestaan dan wat onderbouwd was.
  • Hierdoor werd het beroep ongegrond verklaard: de aanslagen waren niet te hoog vastgesteld.

d. Formele grieven

  • Geen schending van het vertrouwens-, zorgvuldigheids- of proportionaliteitsbeginsel.
  • Wel toekenning van immateriële schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn.

Bron: de Rechtspraak

Modules & dossiers

Opvoerdatum

07 nov 2025

Laatst gewijzigd

07 nov 2025

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Graag eerst inloggen om deze pagina te bekijken.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1