In deze zaak draaide het om de vraag of een belastingplichtige (belanghebbende) terecht hypotheekrenteaftrek had geclaimd over de jaren 2017 t/m 2019, terwijl de lening daarvoor afkomstig was van haar vader. De inspecteur had de aangiftes gedeeltelijk gecorrigeerd, de bewijslast omgekeerd én verlaagd, omdat de rentelasten volgens hem feitelijk niet op de belanghebbende drukten. De rechtbank moest oordelen over de geldigheid van deze correcties en de toepassing van het leerstuk van “omkering en verzwaring van de bewijslast”.
Feiten van de Zaak
Juridische Vraag
De kernvraag was:
Mag belanghebbende hypotheekrente aftrekken, als zij jaarlijks van haar vader een bedrag ontvangt dat (nagenoeg) gelijk is aan de betaalde rente? En geldt hiervoor omkering en verzwaring van de bewijslast?
Uitspraak van het Hof (Rechtbank)
De rechtbank deed de volgende belangrijke overwegingen:
a. Omkering en verzwaring van de bewijslast
b. Drukkende rente
c. Interne compensatie
d. Formele grieven
Bron: de Rechtspraak
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99