Het kabinet-Schoof heeft een belangrijk besluit genomen dat grote impact kan hebben op tienduizenden Nederlanders: het tijdelijk legaliseren van permanente bewoning in recreatiewoningen. De nieuwe instructieregel biedt bewoners van recreatiewoningen, die uiterlijk op 16 mei 2024 onafgebroken op dat adres woonden, onder strikte voorwaarden de mogelijkheid om daar nog tien jaar te blijven wonen. Deze maatregel is onderdeel van het bredere woningbouwbeleid en vormt een reactie op de aanhoudende woningnood.
In dit artikel worden de kernpunten van het besluit besproken, de uitvoeringsrisico’s (waaronder voor de Dienst Toeslagen), en de juridische implicaties voor gemeenten, bewoners en adviseurs.
1. Achtergrond: waarom deze maatregel?
In Nederland staan volgens het CBS ruim 60.000 mensen in de BRP ingeschreven op een vakantiepark. Door de woningnood kunnen veel van deze bewoners geen reguliere woning vinden. Gemeenten kunnen handhavend optreden tegen permanente bewoning van recreatiewoningen, maar doen dat niet altijd. Deze onzekerheid voor bewoners leidde tot maatschappelijke en politieke druk.
In het Hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, lef en trots’ (mei 2024) is daarom afgesproken om bestaand gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning tijdelijk te legaliseren. Het doel: rust en duidelijkheid voor bewoners en gemeenten, en een effectievere benutting van bestaande bebouwing.
2. Wat regelt de instructieregel precies?
Op hoofdlijnen bepaalt de instructieregel (verankerd via een wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving) het volgende:
Let op: de regeling is persoonsgebonden. Bij overlijden of verhuizing van de oorspronkelijke bewoner vervalt het recht voor eventuele achterblijvers, tenzij zij zelfstandig aan de voorwaarden voldoen.
3. Gevolgen voor de huurtoeslag en uitvoeringsproblemen
De legalisatie heeft grote gevolgen voor het recht op huurtoeslag. Zodra een recreatiewoning officieel als woonadres wordt erkend, kunnen huurders in principe aanspraak maken op toeslag.
Maar hier wringt de schoen.
Uit de uitvoeringstoets van Dienst Toeslagen blijkt dat het huidige stelsel niet is toegerust op deze verandering:
4. Reacties en politiek debat
Tijdens de internetconsultatie kwamen circa 400 reacties binnen van burgers, belangenorganisaties en gemeenten. De reacties liepen uiteen:
Toch koos minister Mona Keijzer (VRO) ervoor om het voorstel alvast via de voorhangprocedure bij de Eerste en Tweede Kamer in te dienen, vanwege de urgentie van de situatie.
5. Juridische implicaties en rol voor financieel adviseurs
Voor hypotheekadviseurs, belastingadviseurs en financieel planners heeft deze ontwikkeling mogelijk grote gevolgen:
6. Tijdspad en implementatie
De verwachte inwerkingtreding van het besluit is eind 2026, maar gemeenten moeten al vóór 2032 hun omgevingsplannen aanpassen. Het ministerie van VRO kondigt aan in de tussentijd:
Conclusie
De tijdelijke legalisatie van permanente bewoning in recreatiewoningen is een begrijpelijke maatregel gezien de woningnood, maar kent grote juridische en uitvoeringsrisico’s. Voor financiële en fiscale adviseurs ligt er een belangrijke taak in het begeleiden van cliënten die onder deze regeling vallen. Juist omdat de regeling persoonsgebonden, tijdelijk en afhankelijk van gemeentelijk beleid is, vraagt dit om zorgvuldige dossiervorming, juridische checklists en goede communicatie met betrokken instanties.
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99