De totale waarde aan vrijgestelde kapitaalverzekeringen in box 3 bedraagt in 2022 naar schatting ca. 72 miljard euro.
In hoeverre wordt het aanvragen van een toeslag voor iemand met box 3-vermogen in het nieuwe stelsel deels een gok, aangezien het werkelijke rendement in een volgend jaar niet te voorspellen is?
Antwoord 7
Als men onzekerheid vooraf wil voorkomen is het mogelijk om tot 1 september na afloop van het berekeningsjaar huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget aan te vragen als er meer zekerheid is over de hoogte van het behaalde rendement.
Klopt het dat risico bestaat dat in het nieuwe stelsel een risiconemende belegger die in het ene jaar een hoog verzamelinkomen heeft doordat hij hele goede rendementen haalt en in het andere jaar een laag verzamelinkomen omdat hij veel verlies lijdt, over deze twee jaar gemiddeld (veel) meer toeslagen ontvangt dan een risicomijdende spaarder of belegger die in dezelfde twee jaar een stabiel verzamelinkomen had? Kunt u dit uitwerken in één of meerdere voorbeelden?
Antwoord 8
De uitwerking van een al dan niet fluctuerend inkomen op het recht op toeslagen is sterk afhankelijk van de omvang van deze fluctuatie, de hoogte van het totale verzamelinkomen van deze burger, de inkomensgrens van de desbetreffende toeslag, de hoogte van het vermogen, andere toeslagspecifieke voorwaarden en de definitieve wetgeving voor het nieuwe box-3 stelsel. Door deze veelheid aan potentiële variabelen is deze situatie niet uit te werken in een representatief voorbeeld. Afhankelijk van de situatie kan dit bij een meer fluctuerend inkomen zowel een hoger als een lager recht op toeslag resulteren. In zijn algemeenheid kan wel gezegd worden dat burgers met (veel) vermogen naar verwachting hierdoor niet snel in financiële problemen zullen komen.
Kan het voorkomen dat wanneer heffing op werkelijk rendement in 2025 wordt ingevoerd en dat jaar bijvoorbeeld de huizenmarkt een daling inzet, de overheid voor een flinke kostenpost staat aangezien de waardedaling op tweede huizen kan worden gebruikt als verrekening voor andere winsten? Is het mogelijk om dit voor zeer fluctuerende vermogensbestanddelen tegen te gaan?
Antwoord 10
Het niet toestaan van het verrekenen van verlies op het ene vermogensbestanddeel met winst op het andere vermogensbestanddeel gaat in tegen het principe van een belasting op het werkelijke rendement, waarin het netto-inkomen uit vermogen wordt belast.
Daarnaast wordt het nieuwe stelsel in 2025 budgetneutraal vormgegeven. Gegeven de voorspelde rendementen op de vermogensbestanddelen is sprake van budgetneutraliteit als de belastingopbrengst volgens het huidige stelsel en het stelsel van werkelijk rendement gelijk zijn. De raming van de opbrengsten is dus leidend. De ramingen van de marktontwikkeling van aandelen en huizen zullen op jaarbasis nooit precies uitkomen. Er zullen jaren zijn waarin de opbrengsten hoger zijn dan geraamd en jaren waarin de opbrengsten lager zijn dan geraamd. Bij een flinke daling van huizenprijzen wordt deze daling inderdaad verrekend met andere box 3 inkomsten van de belastingplichtige, bijvoorbeeld uit aandelen. De box 3 opbrengst kan daardoor mogelijk incidenteel enkele miljarden lager uitvallen. Daar staat tegenover dat de opbrengst ook flink hoger kan uitvallen wanneer aandelen- en huizenprijzen hard stijgen, zoals in 2021 het geval was. Plussen en minnen als gevolg van endogene ontwikkeling van rendementen lopen in het EMU-saldo, zoals bij iedere belasting het geval is.
Klopt het dat een lange periode voor verliesverrekening indirect dient als schokdemper voor fluctuerende waarde voor vermogen?
Antwoord 15
Voor belastingplichtigen kan verliesverrekening inderdaad worden gezien als een schokdemper in slechte jaren. In tegenstelling tot het huidige box 3 stelsel, werkt een vermogensaanwasbelasting anti-cyclisch: het risico op waardedaling van vermogen van huishoudens wordt deels gedragen door de overheid, omdat in het geval van waardedaling geen belasting wordt geheven. Verliesverrekening versterkt dit effect. In het geval van waardedaling kunnen belastingplichtigen dan bovendien rekenen op een lagere belasting andere jaren.
Kunt u nader toelichten hoe investeringskosten, onderhoudskosten en financieringskosten van onroerende zaken worden meegenomen in de forfaitaire heffing op onroerende zaken?
Antwoord 42
Zolang de waardeontwikkeling van onroerende zaken in box 3 forfaitair zal worden belast, zullen de kosten die rechtstreeks samenhangen met deze waardeontwikkeling eveneens via een kostenforfait in aanmerking worden genomen. Op dit moment wordt nader onderzoek gedaan naar de kostensoorten in een kostenforfait.
Kunt u nader toelichten hoe de andere behandeling van schulden in het nieuwe box 3-stelsel tot gevolg heeft dat schulden en bezittingen niet meer worden gesaldeerd?
Antwoord 45
Onder het huidige stelsel voor de belastingheffing in box 3 worden bezittingen en schulden gesaldeerd om de rendementsgrondslag bij sparen en beleggen in box 3 te bepalen. Deze grondslag is dus bezittingen minus schulden. Daarbij is het niet van belang of en hoeveel inkomsten belastingplichtigen hebben genoten. Het rendement wordt forfaitair bepaald op basis van de rendementsgrondslag en vormt dan de heffingsgrondslag. Onder het nieuwe stelsel bestaat het rendement, naast de waardemutaties, uit de werkelijke inkomsten verminderd met de werkelijke rentekosten en andere kosten. Hoewel bezittingen en schulden zelf dus niet worden gesaldeerd, wordt het rendement uit de bezittingen wel gesaldeerd met het negatieve rendement (de rente) op schulden.
Wat is de ratio achter een heffingsvrij inkomen?
Antwoord 47
Met een heffingvrij inkomen wordt bereikt dat belastingplichtigen met een inkomen uit vermogen niet reeds vanaf de eerste euro aan nettorendement in de belastingheffing worden betrokken. Hiermee wordt een bedrag aan inkomen uit vermogen vrijgesteld. Het meerdere wordt belast. Door een heffingvrij inkomen toe te passen worden belastingplichtigen met een lager inkomen uit vermogen dan het heffingvrije inkomen doorgaans uitgezonderd van het doen van aangifte ter zake van box 3.
In het huidige box 3-stelsel is er een heffingvrij vermogen. Bij een stelsel waarbij geheven wordt over werkelijk rendement past een heffingvrij inkomen beter dan een heffingvrij vermogen. Belastingplichtigen met gelijke vermogens kunnen verschillende rendementen realiseren. Ook is het mogelijk dat belastingplichtigen met verschillende vermogens gelijke rendementen realiseren. Het is wenselijk dat in het nieuwe box 3-stelsel belastingplichtigen met hetzelfde rendement dezelfde belasting betalen ongeacht de omvang en samenstelling van het vermogen. Bij een vermogensaanwasbelasting is er geen methode mogelijk met het huidige heffingvrije vermogen als uitgangspunt, zodanig dat gelijke rendementen gelijk worden belast.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99