De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of sprake is van overkreditering en of aanbieder creditcards, in dat kader, haar zorgplicht heeft geschonden. Om te bepalen of sprake ivan overkreditering moet allereerst worden vastgesteld of de regels hiervoor van toepassing zijn op de creditcardovereenkomst tussen Consument en aanbieder.
In artikel 4:34 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is bepaald dat op de geldverstrekker de verplichting rust om overkreditering te voorkomen. In artikel 1:20 Wft wordt nader gespecificeerd in welke gevallen de Wft niet van toepassing is. Zo luidt lid 1 sub e van deze bepaling: “Deze wet is niet van toepassing op: (…) financiële diensten met betrekking tot krediet (…) dat binnen drie maanden dient te worden afgelost en terzake waarvan slechts onbetekenende kosten aan de consument in rekening worden gebracht”. Dit houdt in dat een krediet dat op basis van artikel 1:20 lid 1 sub e Wft wordt uitgesloten niet onder het toepassingsbereik van artikel 4:34 Wft valt.
De Commissie overweegt dat, voor de vaststelling of kosten al dan niet onbetekenend zijn, sprake moet zijn van kosten die een consument maakt in relatie tot het krediet. De Commissie overweegt dat de kosten kasopname enkel in rekening worden gebracht bij contante geldopnames met de creditcardpas. Het is niet verplicht om contante geldopnames te doen. De kosten kasopname zijn, naar het oordeel van de Commissie, daarmee gerelateerd aan het pasgebruik en niet aan het krediet. De stelling van Consument, dat de kosten kasopname geen onbetekenende kosten zijn en daarom geen sprake is van artikel 1:20 lid 1 sub e Wft, kan de Commissie daarom niet volgen. Gelet op de eerdere rechtsoverwegingen is zodoende sprake van een uitsluitingssituatie, waardoor aanbieder niet gehouden kan worden aan artikel 4:34 Wft.
Op grond van het voorgaande concludeert de Commissie dat bij het verstrekken van de creditcard geen sprake is geweest van overkreditering, nu artikel 4:34 Wft hier geen toepassing vindt.
Hierdoor rustte op aanbieder geen verplichting om conform artikel 4:34 Wft informatie in te winnen over de financiële situatie van Consument.
Bovendien stelt aanbieder dat de creditcard door middel van ‘execution only’ oftewel zonder advies Consument is aangeboden. Dit is niet door Consument weersproken. Er rustte daarom op aanbieder geen wettelijke verplichting Consument expliciet te waarschuwen voor de kosten van het gebruik van de creditcard.
Daarbij is de Commissie van oordeel dat niet is gebleken dat aanbieder haar zorgplicht heeft geschonden bij de verstrekking van de creditcard aan Consument.
De vordering van Consument dient daarom te worden afgewezen.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99