Klager stelt dat de bij de Bank afgesloten geldlening met de daaraan gekoppelde verzekering moet worden gelijkgesteld aan een (Bank)spaarhypotheek. Daardoor zal de boeterente lager uitvallen.
De verzekering (bestemd voor kapitaalopbouw voor de eigen woning, (KEW)) is een zogenoemde gemengde verzekering: de premie is deels bestemd voor de op te bouwen waarde en deels ter dekking van het risico van overlijden.
Anders dan bij de (bank)spaarhypotheek betaalt Consument over de geldlening alleen een rentevergoeding aan de Bank en niet de premie. De premie betaalt Consument aan XXX. Bij een (bank)spaarhypotheek loopt de Bank in het geval van tussentijdse aflossing de toekomstige rentebetalingen mis, terwijl zij in een dergelijk geval niet meer de vergoeding over het op te bouwen kapitaal hoeft te betalen. Dit is dan ook de reden om de opgebouwde waarde in de (bank)spaarhypotheek bij de vaststelling van de vergoeding wegens vervroegde aflossing te betrekken. Op die manier wordt het daadwerkelijk geleden nadeel in rekening gebracht, aldus de Bank.
De Commissie overweegt als volgt. Vaststaat dat de geldlening zich niet laat kwalificeren als een (bank)spaarhypotheek zoals is toegelicht in de Leidraad. Met de Bank is geen contractueel aflossingsschema overeengekomen. Consument heeft met XXX, de verzekeraar, een afspraak over betaling van de premie voor de gemengde verzekering gemaakt.
Er is geen sprake van een koppeling tussen de door Consument te betalen hypotheekrente en de door XXX, de verzekeraar, te betalen vergoeding op het in de verzekering opgebouwde kapitaal. Die rente en de hiervoor genoemde vergoeding op de verzekering zijn ook niet aan elkaar gelijk.
Dit alles heeft als gevolg dat de Bank op terechte gronden niet van de door Consument gestelde “netto hypotheek” is uitgegaan.
De Commissie wijst de vordering af.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99