MijnFintool

Nieuws

Wijziging Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten met betrekking tot pensioenverrekening met WW-uitkering

Minister Koolmees informeerde de Tweede Kamer over de wijzigingen per 1 mei 2018 met betrekking tot pensioenverrekening met WW-uitkering.

Download: "Wijziging" (pdf, 3 pagina's)

Met ingang van 1 mei 2018 is het in meer situaties mogelijk dat een uitkeringsgerechtigde zijn volledige WW-uitkering behoudt terwijl hij daarnaast ook een ouderdomspensioen ontvangt. Deze gewijzigde – voor de uitkeringsgerechtigde gunstiger – bepalingen gelden niet alleen voor werknemers met een WW-uitkering met een eerste WW-dag op of na 1 mei 2018. Ook de reeds lopende WW-uitkeringen zullen, indien deze nieuwe regelgeving van toepassing is, met ingang van 1 mei 2018 hierop worden aangepast.

Hoofdregel

In de WW is de hoofdregel dat inkomsten wegens ouderdomspensioen, onder andere prepensioen en vroegpensioen, geheel op de uitkering in mindering worden gebracht. Een ouderdomspensioen wordt, evenals een WW-uitkering, beschouwd als een inkomensvervangende uitkering vanwege werkloosheid. Achtergrond van deze verrekening is om te voorkomen dat er een cumulatie van werkloosheidsuitkeringen ontstaat. Door deze verrekening bedraagt het totale inkomen – WW én ouderdomspensioen – maximaal 70 procent van het laatstverdiende loon. Dit zorgt er voor dat er in deze situatie een prikkel blijft bestaan voor WW-gerechtigden om het werk te hervatten.

Uitzonderingen

Er gelden op dit moment al twee uitzonderingen op deze hoofdregel.
Ten eerste geldt dat het ouderdomspensioen niet wordt verrekend met de WWuitkering als de werknemer een deeltijdpensioen ontvangt. Dit is geregeld in artikel 3:5, vijfde lid, Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (hierna: AIB). Het gaat om de situatie waarin een werknemer tijdens zijn dienstbetrekking besluit een gedeelte van de werktijd in te ruilen voor een prepensioen. Hiermee wordt voorkomen dat wanneer deze werknemer vervolgens werkloos wordt en voor de resterende uren WW aanvraagt, het prepensioen op de – lagere – WWuitkering in mindering moet worden gebracht. De hoogte van die WW-uitkering is immers berekend op basis van het resterende aantal uren dat de betreffende werknemer dan inmiddels werkt naast zijn deeltijdpensioen.

Ten tweede is een uitzondering van toepassing wanneer het ouderdomspensioen betreft dat voortvloeit uit een naastgelegen (parallelle) dienstbetrekking ten opzichte van de dienstbetrekking waaruit hij werkloos is geworden. Dit is geregeld in artikel 3:5, zevende lid AIB. De hoogte van die WW-uitkering is immers alleen gebaseerd op het loon uit die dienstbetrekking waaruit hij werkloos is geworden. Deze bepaling in het zevende lid van 3:5 AIB is met ingang van 1 mei 2018 vervallen en vervangen door twee nieuwe artikelleden 7 en 8.

 

Bron: Rijksoverheid

Modules & dossiers

Opvoerdatum

28 mei 2018

Laatst gewijzigd

28 mei 2018

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1