Niet in geschil is dat het chalet naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven en dat naar buiten toe kenbaar is dat dit ook zo is bedoeld, zodat het chalet als een onroerende zaak in de zin van artikel 3:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is te beschouwen
Vast staat verder dat het chalet op gehuurde grond is geplaatst en dat ter zake geen recht van opstal is gevestigd. Gelet hierop is het chalet ingevolge artikel 5:20 BW door natrekking eigendom geworden van de eigenaar-verhuurder van de grond. Van een zakelijk recht is geen sprake.
In een geval als het onderhavige kan het bepaalde in artikel 7:216 van het BW met zich brengen dat de huurder van de grond (belanghebbende) bevoegd is om bij het einde van de huur het chalet weg te nemen. Dit impliceert dat belanghebbende daarmee een bepaald economisch belang bij het chalet heeft (behouden). De rechten en verplichtingen die voor een huurder en verhuurder uit het BW voortvloeien zijn echter niet zodanig dat enkel op grond daarvan kan worden geconcludeerd dat sprake is van economische eigendom van het chalet.
Gelet op het voorgaande kwalificeert het chalet niet als eigen woning en geniet belastingplichtige geen hypotheekrenteaftrek.
Klik hier voor volledige uitspraak
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99