Deze boete werd destijds opgelegd naar aanleiding van een onderzoek uit 2007 van de AFM naar naleving van de Wet op financieel toezicht. In het onderzoek werd vastgesteld dat in 10 (van de 47) dossiers een hypothecaire lening was verstrekt die tussen 5,2 en 6,7 maal het (gezamenlijke) bruto jaarinkomen van de consument(en) bedroeg. De ING ging in beroep tegen de boete, maar kreeg aanvankelijk ongelijk van de Rechtbank. Nu is ING alsnog in het gelijk gesteld door het College van Beroep.
Het College is in het hoger beroep van oordeel dat de AFM zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de Postbank de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF) niet heeft nageleefd. Volgens het College heeft de Postbank destijds voldoende zorgvuldig gehandeld bij het verstrekken van deze hypothecaire financieringen. Binnen de GHF bestond enige mate van vrijheid om eigen beleid van zorgvuldigheid in verstrekken toe te passen. Dat deed de Postbank, men gebruikte daarbij onder meer de zogenaamde ‘NAT-criteria’. Die eigen regels kwamen erop neer dat een Niet-Annuïtaire-Toets (NAT) onder bepaalde omstandigheden was toegestaan. Namelijk als de aanvraag bepaalde negatieve criteria (bijvoorbeeld buitenslands inkomen of sociale uitkering) niet bevatte en bepaalde positieve criteria wél. Voorbeelden van positieve criteria waren bepaalde verstrekkingpercentages ten opzichte van de hoofdsom of sterk dalende woonlasten ten opzichte van de hypotheek die aanvrager daarvoor had. Ook werd bij verstrekking rekening gehouden met de NIBUD-woonquote, het percentage van het inkomen dat beschikbaar is voor financieringslasten.
Het College oordeelt dat de Postbank hiermee zorgvuldig heeft gehandeld in de beoordeling of een hypothecair krediet verantwoord was of niet.
Bron: Rechtspraak
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99