Het amendement-Grinwis c.s. bij het Belastingplan 2026 is aangenomen. Daarmee is een belangrijke voorgenomen lastenverzwaring in box 3 van tafel, maar wordt de afbouw van de Wet Hillen merkbaar versneld.
Wat regelt het amendement-Grinwis c.s. precies?
Het gewijzigde amendement (nr. 47) hoort bij het Belastingplan 2026 (Kamerstuk 36 812) en is op 21 november 2025 bij de Tweede Kamer ingediend. Kernpunten:
In de toelichting geven de indieners aan dat de beoogde box 3-verzwaringsmaatregelen – met name voor particuliere verhuurders van woningen – zouden leiden tot “onrechtvaardige en anderszins onwenselijke uitkomsten”, zoals een verdere afname van de particuliere huurvoorraad (uitponden).
Gevolgen voor box 3: verlichting ten opzichte van het oorspronkelijke Belastingplan
Forfait overige bezittingen blijft 6% in 2026
In het oorspronkelijke Belastingplan 2026 zou het forfait voor overige bezittingen (waaronder onder meer beleggingen en box 3-woningen vallen) per 2026 worden verhoogd naar 7,78%. Het amendement draait deze stap terug, zodat het forfait in 2026 6% bedraagt. Voor beleggers in vastgoed in box 3 – een groep die in eerdere Kamerbrieven expliciet werd genoemd – is dit een directe lastenverlichting ten opzichte van de oorspronkelijke plannen.
Heffingvrij vermogen: geen verlaging, wél indexatie
Het kabinet wilde het heffingvrije vermogen in 2026 verlagen én de indexatie voor dat jaar ‘overslaan’. Het amendement schrapt deze onderdelen. Gevolg:
De toelichting vermeldt dat dit onderdeel leidt tot een budgettaire derving van circa € 161 miljoen per jaar in 2026 en 2027. Samen met het niet verhogen van het forfait overige bezittingen (circa € 1.107 miljoen per jaar in 2026 en 2027) resulteert dit in een totale derving van ongeveer € 1,268 miljard per jaar in die jaren.
Versnelde afbouw Wet Hillen: wat verandert er voor eigenwoningbezitters?
Van 3,33% naar 4,8% per jaar
De Wet Hillen regelt een aftrekpost (“aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld”) als het eigenwoningforfait (EWF) hoger is dan de aftrekbare kosten (voornamelijk hypotheekrente). Deze aftrek wordt sinds 2019 in 30 gelijke stappen uitgefaseerd. In het oorspronkelijke uitfaseringsschema zou de aftrek in 2048 volledig zijn verdwenen. In het amendement wordt:
Volgens de technische toelichting betekent dit dat de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld:
Rekenvoorbeeld uit de toelichting
De toelichting illustreert het effect met een voorbeeld:
In 2026 betekent de snellere afbouw dat:
Bij hogere WOZ-waarden is het effect uiteraard groter; bij woningen met nog een (deels) lopende hypotheek kleiner.
Budgettair effect
De snellere afbouw van Hillen levert volgens de toelichting een cumulatieve opbrengst van € 2,831 miljard op tot en met 2047. Tegenover de box 3-derving van in totaal circa € 2,536 miljard (2 jaar × € 1,268 miljard) resteert per saldo een cumulatieve overdekking van € 295 miljoen. De indieners wijzen erop dat hiermee wordt aangesloten bij eerdere dekkingssystematiek (zoals de accijnskorting op brandstoffen), waarbij de rekening van een maatregel in latere jaren wordt ingelopen.
Praktische aandachtspunten voor de adviespraktijk
Box 3-klanten: wat verandert er ten opzichte van de eerdere plannen?
Voor cliënten met vermogen in box 3, en in het bijzonder met overige bezittingen (zoals beleggingen, tweede woningen, verhuurd vastgoed), is het verschil vooral zichtbaar ten opzichte van de eerdere plannen:
Ten opzichte van de huidige wetgeving is dit geen “verlaging”, maar wél het voorkomen van een forse extra lastenverzwaring. Actiepunten:
Eigen woning: Hillen-klanten in kaart brengen
Voor cliënten met (bijna) afgeloste hypotheken en toepassing van de Wet Hillen zijn de financiële gevolgen geleidelijk maar reëel:
Praktische tips:
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99