MijnFintool

Nieuws

Verhoging Box 3 naar 7,78% gaat niet door

Het amendement-Grinwis c.s. bij het Belastingplan 2026 is aangenomen. Daarmee is een belangrijke voorgenomen lastenverzwaring in box 3 van tafel, maar wordt de afbouw van de Wet Hillen merkbaar versneld.

Wat regelt het amendement-Grinwis c.s. precies?

Het gewijzigde amendement (nr. 47) hoort bij het Belastingplan 2026 (Kamerstuk 36 812) en is op 21 november 2025 bij de Tweede Kamer ingediend. Kernpunten:

  1. Box 3 – overige bezittingen
    De verhoging van het forfaitaire rendementspercentage overige bezittingen met 1,78%-punt in 2026 gaat niet door.
    Daardoor blijft het forfait voor overige bezittingen in 2026 6% in plaats van 7,78%.
  2. Box 3 – heffingvrij vermogen
    De verlaging van het heffingvrije vermogen per 1 januari 2026 gaat niet door.
    Ook het bevriezen (niet indexeren) van het heffingvrije vermogen in 2026 vervalt.
    Het heffingvrije vermogen wordt in 2026 gewoon volledig geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor en komt uit op € 59.357 per belastingplichtige.
  3. Dekking via versnelde afbouw Wet Hillen
    De dekking wordt gevonden in een snellere afbouw van de Wet Hillen (aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld).
    De afbouw loopt niet meer door tot 2048, maar wordt naar 2041 vervroegd.
    Het jaarlijkse afbouwpercentage gaat van 3,33%-punt naar 4,8%-punt.

In de toelichting geven de indieners aan dat de beoogde box 3-verzwaringsmaatregelen – met name voor particuliere verhuurders van woningen – zouden leiden tot “onrechtvaardige en anderszins onwenselijke uitkomsten”, zoals een verdere afname van de particuliere huurvoorraad (uitponden).

Gevolgen voor box 3: verlichting ten opzichte van het oorspronkelijke Belastingplan

Forfait overige bezittingen blijft 6% in 2026
In het oorspronkelijke Belastingplan 2026 zou het forfait voor overige bezittingen (waaronder onder meer beleggingen en box 3-woningen vallen) per 2026 worden verhoogd naar 7,78%. Het amendement draait deze stap terug, zodat het forfait in 2026 6% bedraagt. Voor beleggers in vastgoed in box 3 – een groep die in eerdere Kamerbrieven expliciet werd genoemd – is dit een directe lastenverlichting ten opzichte van de oorspronkelijke plannen.

Heffingvrij vermogen: geen verlaging, wél indexatie
Het kabinet wilde het heffingvrije vermogen in 2026 verlagen én de indexatie voor dat jaar ‘overslaan’. Het amendement schrapt deze onderdelen. Gevolg:

  • Het heffingvrije vermogen wordt per 1 januari 2026 geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor.
  • Het bedrag komt daarmee op € 59.357 per belastingplichtige.

De toelichting vermeldt dat dit onderdeel leidt tot een budgettaire derving van circa € 161 miljoen per jaar in 2026 en 2027. Samen met het niet verhogen van het forfait overige bezittingen (circa € 1.107 miljoen per jaar in 2026 en 2027) resulteert dit in een totale derving van ongeveer € 1,268 miljard per jaar in die jaren.

Versnelde afbouw Wet Hillen: wat verandert er voor eigenwoningbezitters?

Van 3,33% naar 4,8% per jaar
De Wet Hillen regelt een aftrekpost (“aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld”) als het eigenwoningforfait (EWF) hoger is dan de aftrekbare kosten (voornamelijk hypotheekrente). Deze aftrek wordt sinds 2019 in 30 gelijke stappen uitgefaseerd. In het oorspronkelijke uitfaseringsschema zou de aftrek in 2048 volledig zijn verdwenen. In het amendement wordt:

  • het jaarlijkse afbouwpercentage verhoogd naar 4,8%-punt;
  • de einddatum naar voren gehaald van 2048 naar 2041.

Volgens de technische toelichting betekent dit dat de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld:

  • per 1 januari 2026 nog 71,82% bedraagt van het verschil tussen EWF en aftrekbare kosten;
  • op 1 januari 2041 negatief zou worden, zodat de regeling dan moet vervallen.

Rekenvoorbeeld uit de toelichting

De toelichting illustreert het effect met een voorbeeld:

  • WOZ-waarde: € 500.000
  • Hypotheek: volledig afgelost (dus maximale Hillen-aftrek)

In 2026 betekent de snellere afbouw dat:

  • de korting op het eigenwoningforfait niet € 1.283,33 maar € 1.257,67 bedraagt;
  • verschil: circa € 25 minder aftrek;
  • bij toepassing van het relevante box 1-tarief resulteert dit in een extra belasting van ongeveer € 10 per jaar in 2026.

Bij hogere WOZ-waarden is het effect uiteraard groter; bij woningen met nog een (deels) lopende hypotheek kleiner.

Budgettair effect
De snellere afbouw van Hillen levert volgens de toelichting een cumulatieve opbrengst van € 2,831 miljard op tot en met 2047. Tegenover de box 3-derving van in totaal circa € 2,536 miljard (2 jaar × € 1,268 miljard) resteert per saldo een cumulatieve overdekking van € 295 miljoen. De indieners wijzen erop dat hiermee wordt aangesloten bij eerdere dekkingssystematiek (zoals de accijnskorting op brandstoffen), waarbij de rekening van een maatregel in latere jaren wordt ingelopen.

Praktische aandachtspunten voor de adviespraktijk

Box 3-klanten: wat verandert er ten opzichte van de eerdere plannen?
Voor cliënten met vermogen in box 3, en in het bijzonder met overige bezittingen (zoals beleggingen, tweede woningen, verhuurd vastgoed), is het verschil vooral zichtbaar ten opzichte van de eerdere plannen:

  • Geen extra stijging van het forfait naar 7,78% in 2026, maar behoud van 6%.
  • Heffingvrij vermogen blijft hoger dan beoogd én wordt geïndexeerd naar € 59.357.

Ten opzichte van de huidige wetgeving is dit geen “verlaging”, maar wél het voorkomen van een forse extra lastenverzwaring. Actiepunten:

  • Controleer bestaande box 3-prognoses voor 2026 en 2027 en pas deze aan (forfait en heffingvrij vermogen).
  • Bespreek met particuliere verhuurders dat de beoogde extra druk op vastgoed in box 3 (deels) wordt teruggedraaid, maar dat het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement (beoogd 2028) nog steeds grote impact kan krijgen.

Eigen woning: Hillen-klanten in kaart brengen
Voor cliënten met (bijna) afgeloste hypotheken en toepassing van de Wet Hillen zijn de financiële gevolgen geleidelijk maar reëel:

  • De jaarlijkse Hillen-aftrek neemt sneller af.
  • Per jaar zijn de bedragen vaak beperkt (zie het voorbeeld van ca. € 10 per jaar bij een WOZ van € 500.000), maar over de jaren heen loopt dit op.
  • In 2041 is de Hillen-aftrek volledig verdwenen (in plaats van 2048).

Praktische tips:

  • Inventariseer bij (met name oudere) cliënten met een lage of geen eigenwoningschuld of en in welke mate zij profiteren van de Hillen-aftrek.
  • Neem de versnelde afbouw expliciet op in langetermijn-woon- en inkomensplanningen (bijvoorbeeld in netto-lastenoverzichten na pensionering).
  • Bespreek dat extra aflossen vanuit Hillen-perspectief sowieso minder relevant wordt omdat de aftrek volledig verdwijnt – maar dat aflosbeslissingen vooral vanuit cashflow-, rente- en risicoperspectief moeten worden beoordeeld.

Bron: Rijksoverheid

Modules & dossiers

Opvoerdatum

27 nov 2025

Laatst gewijzigd

27 nov 2025

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Graag eerst inloggen om deze pagina te bekijken.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1