De Woningbouwimpuls (Wbi) is het belangrijkste financiële instrument van het kabinet om de woningnood in Nederland te bestrijden. Voor de Wbi was in de periode 2020-2024 in totaal € 2,25 miljard gereserveerd. Het gaat daarbij om een bijdrage van de rijksoverheid aan gemeenten om hen te helpen ‘sneller, meer én meer betaalbare’ woningen te realiseren. Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat de Wbi niet daadwerkelijk bijdraagt aan snellere woningbouw, en dat het twijfelachtig is of de Wbi zorgt voor de realisatie van meer woningen. De Wbi heeft wel een duidelijk positief effect op het percentage betaalbare woningen bij de gefinancierde projecten.
Een Wbi-bijdrage zorgt bij projecten niet voor snellere woningbouw, maar wel voor meer betaalbare woningen. Het is twijfelachtig of de Wbi tot meer woningen leidt.
Voor dit onderzoek heeft de Rekenkamer projecten die een Wbi-bijdrage hebben gekregen, vergeleken met projecten die zijn afgewezen voor een Wbi-bijdrage
In dit figuur is te zien hoe een bijdrage van de Woningbouwimpuls (Wbi) niet zorgt voor snellere woningbouw. Wbi zorgt wel voor meer betaalbare woningen. Het is twijfelachtig of de Wbi tot meer aantallen woningen leidt.
Projecten met Wbi | Projecten zonder Wbi | |
---|---|---|
Projecten die zijn vertraagd |
78% | 73% |
Projecten die zijn doorgegaan | 100% | 83% |
Projecten waarbij het aandeel betaalbare woningen met 10 procentpunt of meer is gedaald | 1% | 33% |
Woningbouwprojecten mét Wbi-bijdrage even vaak vertraagd als afgewezen projecten
Eén van de voorwaarden voor een Wbi-bijdrage aan een project is dat de bouw start uiterlijk 3 jaar na de toekenning van het geld. Dat betekent dat alle projecten die in ronde 1, 2 en 3 van de Wbi geld hebben ontvangen, uiterlijk in december 2024 hadden moeten starten met bouwen. In werkelijkheid was op dat moment maar 62% van die projecten gestart. Bij de overige 38% waren de bouwwerkzaamheden nog niet begonnen. Dat is ongeveer gelijk aan de vertraging bij projecten uit dezelfde periode die zijn afgewezen voor een Wbi-bijdrage. Daarvan was 67% in december 2024 begonnen met bouwactiviteiten en was 33% nog niet gestart. Daar komt bij dat de projecten zonder Wbi-bijdrage die al zijn begonnen met bouwen, meestal verder gevorderd zijn dan de reeds gestarte Wbi-projecten. Op basis van deze cijfers is te concluderen dat de Wbi er niet voor zorgt dat bij woningbouwprojecten sneller wordt gestart met bouwactiviteiten.
De bouw is bij projecten met en zonder Wbi ongeveer even vaak gestart
Gestart | Niet gestart | |
---|---|---|
Wbi (82 projecten) | 62% | 38% |
Geen Wbi (15 projecten) | 67% | 33% |
1 op de 3 onderzochte Wbi-projecten is vertraagd door een lange wachttijd bij de Raad van State bij (hoger)beroepsprocedures. Om een vergunning te krijgen, moeten vaak onderzoeken worden uitgevoerd naar allerlei onderwerpen: van onderzoeken naar geluid, grondwater en stikstof tot parkeerdruk, verkeersontsluiting, netcongestie en beschermde diersoorten. De toekenning van de Wbi-bijdrage voorkomt langlopende procedures bij de Raad van State niet. Meer publiek geld is hier dus niet de oplossing.
Het is niet vast te stellen of de projecten die een Wbi-bijdrage hebben ontvangen, anders niet waren doorgegaan. Dit stelt de minister zelf ook in haar brieven aan de Tweede Kamer en wordt onderschreven door de Toetsingscommissie. Zeker is in ieder geval dat van de onderzochte projecten waarvan de aanvraag voor een Wbi-bijdrage werd afgewezen, ook de meeste wel doorgaan. Een ander aspect hieraan is dat de capaciteit van gemeenten en de bouwsector beperkt is. Het is daarom mogelijk dat een Wbi-project ten koste gaat van andere projecten.
Afgenomen | Gelijk gebleven | Toegenomen | |
---|---|---|---|
Wbi (81 projecten) | 11% | 48% | 41% |
Geen Wbi (15 projecten) | 27% | 0% | 73% |
Er is een duidelijk effect van de Wbi bij het percentage betaalbare woningen bij nieuwbouwprojecten. Vrijwel alle Wbi-projecten voldoen nog steeds aan de door de minister gestelde eis dat minimaal de helft van de woningen betaalbaar moet zijn. Bij een aantal projecten die geen Wbi-bijdrage kregen, daalde het aandeel betaalbare woningen onder de 50%. Bij 2 van deze projecten is zelfs maar zo’n 30% van de woningen betaalbaar. Dit is een opvallend verschil met de projecten die wel een Wbi-bijdrage ontvingen. Dit is een duidelijk effect van de Wbi. Op de lange termijn is betaalbaarheid van de woningen echter beperkt gegarandeerd. In ons vorige onderzoek (‘Aanpak woningtekort’ uit 2022) bevolen we de minister al aan om de betaalbaarheid op lange termijn te garanderen. Dit blijft een belangrijk punt van aandacht om uiteindelijk het doel van voldoende betaalbare woningen te bereiken.
Het onderzoek doet de aanbeveling om de Wbi te heroverwegen of fundamenteel aan te passen. Voor dat laatste zien we 2 mogelijkheden: een brede Wbi met als enig doel betaalbaarheid of een Wbi gericht op een beperkte doelgroep van complexe woningbouwprojecten met een specifiek doel.
Een andere belangrijke aanbeveling uit het onderzoek is om de diverse knelpunten voor woningbouw meer in samenhang te bezien. Dat betekent dat voor het versnellen en verhogen van de woningbouw(productie) ook flankerend beleid nodig is, naast financiële instrumenten zoals de Wbi. Dat kan bijvoorbeeld via het verkorten van procedures en het beschikbaar maken van meer bouwlocaties. De minister heeft aangekondigd dit te willen doen, maar heeft ondertussen ook een nieuwe ronde van de ‘oude’ Wbi aangekondigd.
Bron: Algemene Rekenkamer
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99