Dit V&A 25-007 behandelt de vraag of een pensioenregeling die voorziet in een (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen rekening moet houden met een eventuele samenloop van dat (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen met de uitkeringen van ouderdomspensioen.
Indien een pensioenregeling voorziet in een (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen kan (binnen de regeling) samenloop ontstaan met de uitkeringen van ouderdomspensioen. Moet een dergelijke regeling voor (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen een voorziening bevatten die rekening houdt met die samenloop?
Ja, een regeling voor (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen moet rekening houden met een mogelijke samenloop met uitkeringen van ouderdomspensioen. Indien een pensioenregeling voorziet in een recht op een (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen, is het naar maatschappelijke opvattingen redelijk dat de uitkeringen uit dit pensioen op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen worden afgestemd op de uitkeringen uit laatstgenoemde pensioenen. Indien dit niet het geval is, overschrijdt het arbeidsongeschiktheidspensioen de grens van hetgeen naar maatschappelijke opvattingen redelijk moet worden geacht (artikel 18, eerste lid, onderdeel a, 6o, van de Wet op de loonbelasting 1964). De afstemming van het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen dient op zodanige wijze plaats te vinden dat het bruto-inkomen uit de voorzieningen ter zake van arbeidsongeschiktheid en ouderdom tezamen na de pensioendatum niet hoger is dan ervoor. Het gezamenlijke brutobedrag van de WAO- of WIA-uitkeringen, de uitkeringen uit het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen en de uitkeringen uit het ouderdomspensioen zal na de ingangsdatum van het ouderdomspensioen niet hoger mogen zijn dan het gezamenlijke brutobedrag van de WAO- of WIA-uitkeringen en de uitkeringen uit het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen vóór die ingangsdatum. Is het gezamenlijke bedrag na de pensioendatum hoger dan ervoor dan zal het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen moeten worden verlaagd of zelfs beëindigd om de gelijkheid zo veel mogelijk te benaderen.
De hierboven beschreven toets op de hoogte van het gezamenlijke brutobedrag van de WAO- of WIA-uitkeringen, de uitkeringen uit het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen en de uitkeringen uit het ouderdomspensioen vindt enkel plaats op ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Een eventuele wijziging in de hoogte van het ouderdomspensioen ná die datum heeft geen gevolgen voor het omvang van het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen.
Zie V&A 08-039 voor samenloop van een (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen met ouderdomspensioen, overbruggingspensioen en prepensioen in het fiscale pensioenkader zoals dat gold tot 1 juli 2023.
Bron: Belastingdienst
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99