Rechtszaak 1)
Het verzoekschrift van de geldverstrekker strekt tot het inroepen van het huurbeding tegen de onbekende huurders, wonende althans verblijvende aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam, omdat de executiewaarde van de onroerende zaak in onverhuurde staat hoger ligt dan in verhuurde staat.
De voorzieningenrechter verleent toestemming aan verzoekster om het in het verzoekschrift bedoelde, in de hypotheekakte opgenomen huurbeding in te roepen tegen de onbekende huurders, wonende aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam.
Rechtszaak 2)
De bank is op grond van artikel 3:264 lid 1 sub c Burgerlijk Wetboek verplicht het huurbeding in te roepen, tenzij zij met zekerheid kan vaststellen dat er geen huurders in het onderpand verblijven. Omdat hypotheekgever niet heeft meegewerkt, heeft enkel een geveltaxatie plaatsgevonden, zodat de bank niet kan uitsluiten dat er sprake is van verhuur, waardoor executoriale verkoop vrij van huur onmogelijk wordt. Afwijzing van een verzoek tot het inroepen van het huurbeding is slechts mogelijk op twee gronden, te weten: de huurovereenkomst bestond al voor het aangaan van de hypotheek óf de bank kan volledig uit de opbrengst worden voldaan bij verkoop in verhuurde staat. Daarvan is niet gebleken, zodat er geen sprake is van een uitzonderingsgrond.
Omdat het de voorzieningenrechter is gebleken dat de bij naam genoemde huurder de meerderjarige zoon van hypotheekgeefster betreft, zal de voorzieningenrechter bepalen dat de huurders de woning zullen moeten verlaten gelijk aan het moment dat hypotheekgeefster de woning zal moeten verlaten.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668