De consument (vertrokken partij) heeft na enige tijd de bank gevraagd hem uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. De bank heeft dit geweigerd omdat het verzoek van de ex-partner daartoe ontbrak en de bank (mede) daardoor niet kan toetsen of dit ontslag gegeven de omstandigheden wenselijk en verantwoord is.
De consument heeft over een door hem tegen de ex-partner gestarte procedure bij de overheidsrechter op 16 november 2021 geschreven dat het gerechtshof te Amsterdam een (uitvoerbaar uit voorraad) arrest heeft gewezen inhoudende dat de ex-partner binnen twaalf maanden na de betekening van dat arrest de consument dient te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de geldlening. De consument acht deze informatie van belang omdat de bank het standpunt inneemt dat de instemming van de ex-partner ontbreekt. Het is de wens van de consument dat het gevraagde ontslag zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen de genoemde termijn van twaalf maanden wordt verleend.
De commissie is met de bank van oordeel dat voor het wijzigen van de geldleningsovereenkomst instemming van alle contractspartijen nodig is en dat die instemming van de ex-partner niet voldoende uit de door de consument aangehaalde documenten is af te leiden. Hierbij geldt dat het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid een bevoegdheid is van de bank en geen verplichting. Een bevoegdheid waarbij de bank een zekere mate van beleidsvrijheid toekomt, tenzij de weigering onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 6:248 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Naast hetgeen hiervoor over het ontbreken van de instemming van de ex-partner is overwogen, wordt van belang geacht dat de bank niet in de gelegenheid is gesteld het ontslag inhoudelijk te beoordelen. De bank beschikt niet over de financiële gegevens van de ex-partner en kan niet beoordelen of de ex-partner de lasten van de geldlening kan dragen. Dat de ex-partner de hypotheeklasten draagt maakt niet dat de bank zonder nadere informatie er vanuit moet gaan dat dit in de toekomst zo zal blijven.
Het beroep van de consument op de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 BW kan hem ook niet baten. Zoals door de bank terecht is aangevoerd is de bank op grond van financiële toezichtwetgeving verplicht alleen verantwoorde hypothecaire kredieten te verstrekken.
De bank heeft in haar reactie van 18 november 2021 op het bericht van de consument over het recent gewezen arrest laten weten bereid te zijn het verzoek van de ex-partner voortvarend te behandelen.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99