Op of omstreeks 15 juli 2019 is in een filiaal van keukenleverancier tussen partijen een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een keuken voor een koopprijs van € 5.000,- inclusief BTW en met als vermoedelijke leverweek 40/2019. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen (hierna CBW) van toepassing verklaard.
Nadat de keuken op 1 augustus 2019 is ingemeten en ondanks diverse pogingen van keukenleverancier om in contact te komen met [gedaagde] , is zij niet meer verschenen op een afspraak in de showroom om tot een definitieve afstemming te komen en een aanbetaling te doen.
Op 19 augustus 2020 heeft keukenleverancier aan [gedaagde] per e-mail laten weten dat een annuleringsprocedure wordt opgestart en heeft zij bij factuur van dezelfde datum aan haar € 1.500,- aan annuleringskosten in rekening gebracht.
Op 24 september 2019 heeft [gedaagde] telefonisch laten weten dat zij de keuken door omstandigheden in de privésfeer niet kon betalen, waarna keukenleverancier haar tijd heeft gegund om een nieuwe leverweek aan te wijzen.
De gevorderde hoofdsom bestaat uitsluitend uit annuleringskosten op grond van artikel 12 van de CBW voorwaarden en is berekend als percentage over de overeengekomen koopprijs inclusief BTW.
Artikel 12 van de CBW voorwaarden is een beding als bedoeld in artikel 6: 237 onder i BW en wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn, behoudens voor zover het een redelijke vergoeding inhoudt voor het door keukenleverancier geleden verlies of gederfde winst, hierna te noemen haar schade vanwege het niet nakomen van de koopovereenkomst door [gedaagde] . Het is vervolgens aan keukenleverancier dat vermoeden te weerleggen. Zij dient te stellen en onderbouwen dat de bedongen vergoeding in dit specifieke geval en in alle omstandigheden in redelijke verhouding staat tot de werkelijk geleden schade. Aan deze eis heeft keukenleverancier niet voldaan.
Daarbij komt dat keukenleverancier de vergoeding berekent over de koopprijs inclusief BTW, terwijl moet worden aangenomen dat haar contractbelang exclusief BTW is. Verder geeft het beding haar aanspraak op een hogere vergoeding indien zij bewijst dat de gelden schade hoger is dan 30% en legt het beding de bewijslast voor een lagere schadevergoeding bij de consument. Dit verstoort het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument.
Geoordeeld wordt dan ook dat keukenleverancier onvoldoende heeft onderbouwd dat een annuleringsbijdrage van 30% een redelijke vergoeding is voor de geleden schade en heeft zij het vermoeden van artikel 6: 237 onder 1 BW niet weerlegd. Het beding wordt daarom als onredelijk bezwarend aangemerkt als bedoeld in artikel 6: 233 BW en ambtshalve vernietigd. Dit heeft tot gevolg dat de primaire vordering wordt afgewezen.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99