In beginsel rust op de kredietverstrekker de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de geregistreerde dat betwist.
De administratie van de kredietverstrekker kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de kredietverstrekker door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De kredietverstrekker stelt een vooraankondiging te hebben gestuurd op 18 december 2017 maar heeft deze niet overgelegd en bovendien betwisten de betrokkenen dat zij deze vooraankondiging hebben ontvangen. De Commissie gaat er daarom van uit dat de kredietverstrekker geen vooraankondiging met de datum van 18 december 2017 heeft gestuurd.
De kredietverstrekker heeft betoogd dat de betalingstermijn tevens besloten ligt in eerdere aanmaningbrieven waarin wordt gewezen op het feit dat de kredietverstrekker achterstanden van meer dan 60 dagen aan het BKR meldt. De Commissie is echter van mening dat die brieven niet kunnen worden gekwalificeerd als vooraankondiging.
Een vooraankondiging moet voldoende duidelijk zijn en in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen en een termijn noemen waarbinnen door de betrokkene moet worden betaald om registratie van de A te voorkomen.
De email van de kredietverstrekker aan de betrokkenen van 27 december 2017 was wel met die structuur opgebouwd doch bevatte slechts een betalingstermijn van een halve dag. De Commissie is van oordeel dat die termijn – mede in het licht van de vakantieperiode eind december van ieder kalenderjaar – onredelijk kort is, waardoor deze email eveneens niet kan worden gekwalificeerd als een geldige vooraankondiging.
De kredietverstrekker dient binnen tien werkdagen na dagtekening van deze beslissing de A op het aflopend krediet met contractnummer ***1 te verwijderen.
Bron: BKR
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99