Lees hier de volledige uitspraak.
"Koper en verkoper hebben met elkaar afgesproken dat de datum voor het stellen van de bankgarantie wordt verlengd naar 21 maart aanstaande. Voor de goede orde bevestig ik u hierbij verder dat de datum t.a.v. het financieringsvoorbehoud inmiddels is verlopen waardoor het financieringsvoorbehoud is komen te vervallen."
"Door ons is ingestemd met het verzoek tot aanpassing van de datum voor het stellen van de bankgarantie/storten van de waarborgsom van 24 februari 2017 naar 21 maart 2017. Er is door ons NOOIT mondeling of schriftelijk ingestemd met het verlengen van de ontbindende voorwaarden voor het verkrijgen van de financiering."
Uw aanvraag voor deze hypothecaire geldlening is afgewezen, omdat niet voldoen wordt aan een of meer acceptatievoorwaarden. Uw aanvraag voldoet niet aan de volgende voorwaarden:
- Uw inkomen, nu en in de toekomst, is niet toereikend voor de gewenste financiering
- De inbreng van eigen middelen is ontoereikend
Door het overeenkomen van een boetebeding hebben partijen de schade gefixeerd op (ten minste) 10% van de koopprijs, derhalve € 60.000,00.
Wel uitstel bankgarantie gevraagd, geen velenging financieringsvoorbehoud
"Wij waren in de veronderstelling dat de datum automatisch verlengd werd als de financiering nog niet rond was, dit blijkt dus niet het geval."
Op grond van artikel 6:94 Burgerlijk Wetboek kan de rechter op verlangen van de schuldenaar, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete matigen. De rechter dient die bevoegdheid terughoudend te hanteren. Matiging is alleen aan de orde als toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal bijvoorbeeld moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. Ook de hoedanigheid van partijen kan van belang zijn. Het enkele uiteenlopen van schade en boete is onvoldoende grond voor matiging.
Een moment van onachtzaamheid en/of ondoordacht handelen van een particulier (het niet tijdig inroepen of doen verlengen van het financieringsvoorbehoud) behoort in de omstandigheden van dit geval niet tot gevolg te hebben dat die particulier aan een wederpartij die geen schade van reële betekenis leidt € 60.000,00 verschuldigd raakt en daardoor in grote financiële problemen komt. Daarbij merkt de rechtbank op dat hoewel de koopovereenkomst, de daarin opgenomen contractuele boete en het financieringsvoorbehoud (met uitzondering van de in dit geval erg korte termijn van minder dan een maand) op zichzelf een gebruikelijke inhoud kennen, de zorgvuldige praktische omgang daarmee voor particulieren die zich niet door een deskundige laten begeleiden in de beleving van de rechtbank (te) vaak problemen oplevert. Het is voor niet-juristen kennelijk toch minder eenvoudig om in praktische zin goed met dit type modelcontracten om te gaan dan veel juristen menen. Een particulier zal in een geval als het onderhavige tijdig (ruim tevoren) verlenging van het financieringsvoorbehoud moeten vragen en bovendien tijdig en correct gedocumenteerd een beroep op het financieringsvoorbehoud moeten doen indien niet tijdig een harde toezegging wordt verkregen van ofwel financiering (door de potentiele hypotheeknemer) ofwel van verlenging van de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud (door de verkopende partij). Dat gaat in de praktijk vaak mis en dat is begrijpelijk.
Matiging is in dit geval derhalve aan de orde. De rechtbank zal de buiten rechte gemaakte kosten van verhaal (advocaatkosten) toewijzen en in meerdering daarop een zodanig deel van de boete dat in totaal een bedrag van € 15.000,00 in hoofdsom wordt toegewezen (in totaal dus 25% van de overeengekomen boete van € 60.000,00). Dat is nog steeds een substantieel bedrag. Verdergaande matiging acht de rechtbank echter niet gerechtvaardigd. Daarmee zou onvoldoende recht worden gedaan aan de verhoudingen en aan de eveneens gerechtvaardigde belangen van de verkopende partij. De kopende partij in dit geval nu eenmaal niet gehandeld met inachtneming de mate van zorgvuldigheid die men in het maatschappelijk verkeer in acht behoort te nemen, zowel met het oog op de eigen belangen als met het oog op de te respecteren belangen van anderen.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99