Naar het oordeel van de Commissie is niet gebleken dat van wilsovereenstemming geen sprake was. De Commissie oordeelt verder dat het beding niet onredelijk bezwarend is.
De vordering van Consument wordt afgewezen.
De Commissie stelt vast dat door ondertekening van de offerte d.d. 29 april 2011 tussen partijen een rechtsgeldige overeenkomst zoals bedoeld in artikel 6:217 BW tot stand is gekomen. In de offerte en de Brochure is in duidelijke bewoordingen opgenomen dat voordeelrente component 1 en 2 van toepassing zijn. Dit houdt in dat Consument een korting op de rente van 0,4% ontvangt. In ruil voor deze korting ziet Consument af van de dagrentesystematiek en moet hij in geval van verkoop van het onderpand onder bepaalde omstandigheden een vergoeding aan de Bank betalen.
Door ondertekening van de offerte heeft Consument zich akkoord verklaard met de inhoud van de daarbij behorende Brochure, zodat deze deel uitmaakt van de overeenkomst. Voor zover Consument de inhoud daarvan niet begreep, had het op zijn weg gelegen om, alvorens tot ondertekening over te gaan, daarover uitleg te vragen aan zijn financieel adviseur. De financieel adviseur had hem erop moeten wijzen dat het gevolg van het kiezen voor Voordeelrente component 2 was dat bij vrijwillige verkoop van het onderpand onder bepaalde omstandigheden de geldlening niet zonder vergoeding kon worden afgelost. Voor zover de adviseur hem daarop destijds niet heeft gewezen, kan dat de Bank niet worden tegengeworpen.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99