Het tegenpartijrisico voor pensioenfondsen als gevolg van de verlaagde kredietwaardigheid van banken is op dit moment beperkt. Dat blijkt uit onderzoek van DNB.

Consumenten kiezen steeds vaker voor een bankspaarhypotheek vanwege de lagere kosten. Ook in een hypotheekonderzoek van MoneyView komen bankspaarproducten als voordeligste uit de bus.

Thuisvester wil een nieuw product gaan aanbieden aan starters op de woningmarkt, namelijk de Thuisvester Starterslening.

Met de vragen 7 tot en met 12 worden bondige antwoorden gegeven over de 'Overgangsregeling nieuwbouwwoningen'

Nederlanders spaarden dit jaar fors meer dan vorig jaar blijkt uit cijfers van De Nederlandsche Bank.

Kredietbeoordelaar Fitch verwacht dat de Nederlandse huizenprijzen verder zullen dalen met ongeveer 7%, vanwege de verslechterende macro-economische situatie. De huizenprijzen komen zodoende 18% onder de piek van 2008 en rond het niveau van 2004.

De klant wilt zijn lijfrente afkopen en krijgt een overzicht toegestuurd van de verzekeraar waarin het onderstaande staat wat ik graag geverifieerd wil zien of dat klopt. De klant betaalt 52% afkoopwaarde als loonheffing. De klant betaalt 20% revisierente. Moet de klant ook nog 52% over zijn ingelegde premies betalen aan Ib? Ik lees graag uw antwoord. Met vriendelijke groet,

Met ingang van deze maand (Mei) draagt het Rijk niet meer bij aan de Starterslening. Gemeenten en provincies financieren vanaf nu het volledige bedrag.

Ouders hadden aan hun kind een lening verstrekt voor de aankoop van een woning, waarbij de lening is kwijtgescholden onder het maken van een uitsluitingsclausule. Bij een daaropvolgende echtscheiding is de vraag aan de rechter voorgelegd of de woning in de gemeenschap viel.

Wisselen van taxateur leidt op de Nederlandse kantorenmarkt tot een neerwaarts effect van gemiddeld 8,8%. Voor woningen en winkels is wel een negatief effect aangetroffen, maar het effect is niet significant. Dit effect wordt veroorzaakt doordat taxateurs die een object hertaxeren gebruikmaken van referentieobjecten die een transactiedatum hebben die verder in het verleden ligt dan taxateurs die een object voor het eerst taxeren. Deze ‘oudere’ referenties kennen een gemiddeld genomen hoger bruto aanvangsrendement. Dat leidt, ceteris paribus, tot lagere taxatiewaarden.