Een DGA kan een hypotheek afsluiten bij zijn/haar eigen BV. In een rekenmodel (aflossingsvrij / annuïteitenhypotheek) wordt een vergelijking gemaakt tussen lenen bij de bank en lenen bij de (eigen) BV. Doordat spaargeld van een BV laagrentend is en de hypotheekrente veelal hoger is, kan de BV rendement maken op het vermogen. Het (extra) rendement kan vervolgens via dividend worden uitgekeerd aan de DGA.
Voor een NHG aanvraag wordt rekening gehouden met de geoffreerde hypotheekrente van de lening mits deze 10 jaar of langer vaststaat. Nu heb ik een hypotheekadvies, waarbij een mix van korte (5 jaar rentevast) en een lange rente (15 jaar) gehanteerd wordt. In de NHG voorwaarden staat dat indien sprake is van een (resterende) rentevastperiode korter dan 10 jaar, dient te worden getoetst op basis van de toetsrente van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen. Hoe kan ik nu een correcte toetsrente berekenen?
De vermogensrendementsheffing werd eerst op basis van vooraf vastgestelde fictieve rendementen vastgesteld.
Met de uitspraak van de Hoge Raad en 'herstelwetgeving' is er gedurende de overgangsperiode een afwijkende methodiek. Zie rekenmodel.
Met de huidige lage rentestanden op spaarrekeningen en de bijbehorende te betalen vermogensrendementsheffing (boven het heffingsvrije vermogen) komt men vaak negatief uit. Bereken wat de netto aanwas is bij een gelijk rendement (identiek beleggingsprofiel) in box 3 of in box 2.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.