Regelmatig komt de vraag aan de orde of een box 1 schuld (Bestaande eigenwoningschuld regime) overgeheveld kan worden naar box 3 door aflossing en heropname. Voor zover dit mogelijk is, zijn er toch wel een aantal aandachtspunten.
Staatssecretaris Snel schrijft in antwoorden op Kamervragen aan de Tweede Kamer dat het kabinet een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement zal uitwerken.
Langer zelfstandig wonen staat hoog op de politieke agenda van Rijk, provincies en gemeenten. SVn introduceert na de Blijverslening nu de Verzilverlening. Wat houdt die precies in, welke behoefte vervult de lening en voor wie?
De opleving van de huizenmarkt heeft een drukkend effect op de spaartegoeden, mede omdat (startende) kopers steeds meer eigen geld moeten inbrengen bij de aankoop van een nieuwe woning als gevolg van de strengere loan-to-value eisen en hogere huizenprijzen. Dat stelt DNB.
Bij de vermogensrendementsheffing voor 2013 is op regelniveau sprake van een schending van de vereiste ‘fair balance’. Het is aan de wetgever om maatregelen te treffen. Dat stelt het Gerechtshof Amsterdam.
Voor het jaar 2014 concludeert het Hof dat het reële rendement op risicovrije beleggingen over een lange termijn in aanzienlijke mate afwijkt van het bij de invoering van de vermogensrendementsheffing voorziene (reële) rendement van 4%.
Belanghebbende is door een medische fout bij zijn geboorte lichamelijk gehandicapt geraakt. Na een jarenlange procedure heeft de verzekeraar van de aansprakelijk gestelde wederpartij aan belanghebbende een bedrag aan letselschade uitgekeerd.
Voor belanghebbende is met het aan hem uitgekeerde bedrag in 1998 een kapitaalverzekering afgesloten bij [A] N.V. (hierna: de kapitaalverzekering). Destijds is voor belanghebbende ter zake van deze kapitaalverzekering eenmalig een koopsom van € 131.597 gestort.
De box 3-heffing over verloren vermogen door de onteigening van aandelen door de Staat kan onder omstandigheden een individuele en buitensporige last zijn en daarmee onredelijk. Dit kan tot gevolg hebben dat de heffing in zijn geheel niet moet plaatsvinden. Dat schrijft advocaat-generaal René Niessen in zijn conclusie.
Bij spaarhypotheken en SEW rekeningen kan met behulp van een extra storting de vervolgpremie/ -inleg verlaagd worden. Een bijkomend argument is vaak het verlagen van box 3 vermogen en het hogere rendement in de spaarhypotheek / SEW. Maar wat is de maximale storting gedurende 1 tot 5 jaar, rekening houdend met een vooraf vastgestelde bandbreedte?
Staatssecretaris Snel stuurde de derde nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2018. Hierin zijn aanpassingen in de vermogensrendementsheffing opgenomen.
Tevens is het maximale vermogen in box 3 vastgesteld om nog voor zorgtoeslag in aanmerking te komen.
Vanwege roet- en rookschade aan de inboedel door een brand heeft verzekeringnemer een uitkering gekregen van de inboedelverzekeraar. De belastinginspecteur heeft dit bedrag meegenomen bij de vaststelling van het vermogen. Dit heeft geleid tot terugvordering van de voorschotten huurtoeslag voor dat jaar door Belastingdienst/Toeslagen. In Kamervragen heeft staatssecretaris E. Wiebes aangegeven dat dit terecht was.
Met de huidige lage rentestanden op spaarrekeningen en de bijbehorende te betalen vermogensrendementsheffing (boven het heffingsvrije vermogen) komt men vaak negatief uit. Bereken wat de netto aanwas is bij een gelijk rendement (identiek beleggingsprofiel) in box 3 of in box 2.
Een consument heeft een hypotheek met een rentevastperiode en wil in 2016 zes maanden hypotheekrente vooruit betalen aan de bank. Dit is fiscaal toegestaan en levert hem voordeel op. De bank wil hier niet aan meewerken, omdat het niet als service is afgesproken en het veel handmatig werk met zich meebrengt.
Staatssecretaris Wiebes stuurde een rapportage met extra informatie over de heffing in box 3 naar de Eerste en Tweede Kamer. Deze informatie kan behulpzaam zijn bij het maken van een keuze door een nieuw kabinet.
De Bond voor Belastingbetalers en de Belastingdienst hebben zes zaken geselecteerd om voor te leggen aan de rechter. De rechtbank Gelderland heeft uitspraak gedaan in de laatste twee zaken. Deze zaken gaan over het jaar 2014.
Een belastingplichtige heeft in het verleden zijn hypotheek zowel in box 1 (eigenwoningschuld) als in box 3 (schuld) opgevoerd. Het ging hierbij om hetzelfde leningdeel.
De Rechtbank heeft eerder geoordeeld dat niet aannemelijk is dat belanghebbende opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan, zodat niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende te kwader trouw was.
In hoger beroep heeft het Hof uitspraak gedaan met betrekking tot deze IB aangiftes.
Staatssecretaris Wiebes heeft de Eerste Kamer de nota naar aanleiding van het verslag aan over de novelle bij het wetsvoorstel Uitfasering pensioen in eigen beheer toegezonden.
Staatssecretaris Wiebes heeft geen signalen ontvangen dat dga's geen belangstelling hebben voor afkoop vanwege de gewijzigde rekenmethodiek in box 3.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vermogensrendementsheffing van box 3 op het niveau van de regelgeving ook voor het jaar 2015 niet in strijd met artikel 1 van het EP.
Eerder hebben diverse rechtbanken dit ook al beslist over de jaren 2012/2014 en de Hoge Raad over de jaren 2010 en 2011.
Net als de rechtbanken Zeeland-West-Brabant en Noord-Nederland heeft ook de belastingkamer van de rechtbank Noord-Holland de vermogensrendementsheffing over spaartegoeden in een proefproces in stand gelaten.
Inmiddels zijn er ook Kamervragen gesteld over de vermogensrendementsheffing (nog niet beantwoord).
Is op het niveau van de regelgeving de vermogensrendementsheffing, zoals vastgelegd in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, op spaarsaldi in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden?
De belastingkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een proefproces de vermogensrendementsheffing over spaartegoeden in box 3 in stand gehouden voor de jaren 2013 en 2014. Bij de heffing wordt uitgegaan van een zogenaamd forfaitair rendement van 4%. Dit is een fictief percentage aan rendement waarover belasting betaald moet worden. Voor dit proefproces waren door de Belastingdienst onder meer twee zaken geselecteerd waarin belastingplichtigen stelden dat in de jaren 2013 en 2014 het forfaitaire rendement van 4% teveel afwijkt van het rendement dat daadwerkelijk behaald kan worden.
Een belastingplichtige stelde dat de Wet IB 2001 een ongeoorloofd onderscheid maakt tussen een meerderjarig kind dat zelfstandig aangifteplichtig is en een minderjarig kind dat niet zelfstandig aangifteplichtig is. Volgens belanghebbende houdt dat onderscheid in dat een meerderjarig kind bij het aangeven van het box 3-vermogen recht heeft op het heffingsvrije vermogen en de algemene heffingskorting en een minderjarig kind waarvan het box 3 vermogen wordt toegerekend aan de ouder die het ouderlijk gezag uitoefent, geen zelfstandig recht heeft op dat heffingsvrije vermogen en die algemene heffingskorting.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.