2.1.
Belanghebbende heeft een eigenwoningschuld van € 650.000. Zij heeft in haar aangiften voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2009, 2010 en 2011 telkens deze schuld vermeld bij de inkomsten uit eigen woning en de daarop betaalde rente als aftrekbare kosten in aanmerking genomen. Daarnaast heeft zij deze schuld in aanmerking genomen bij de berekening van de rendementsgrondslag. In de aangifte voor het jaar 2010 heeft zij daarbij telkens het nummer vermeld van haar privébankrekening, waarvan zij de in verband met de lening verschuldigde bedragen betaalde. Deze bankrekening stond in de aangifte ook vermeld bij haar bezittingen.
2.2.
Bij het vaststellen van de aanslagen over de onderhavige jaren heeft de Inspecteur de rendementsgrondslag berekend met inachtneming van de hiervoor vermelde hypotheekschuld. Nadien is hij tot het inzicht gekomen dat deze hypotheekschuld niet aftrekbaar was en heeft hij ter zake navorderingsaanslagen opgelegd.
4.8.
Het Hof is met de Inspecteur van oordeel dat de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de aangiften van belanghebbende juist waren. Niet uitgesloten is dat belanghebbende twee door hypothecaire zekerheid verzekerde schulden bij de Rabobank had dan wel dat sprake was van een lening van € 1.300.000 die gedeeltelijk voor de eigen woning was aangewend.
Dat deze schuld of die schulden samen de WOZ-waarde benaderde(n), maakt dat nog niet onwaarschijnlijk, nu de waarde van onroerende zaken pleegt te veranderen en de WOZ-waarde dus lager kan zijn dan de waarde ten tijde van de verstrekking van de lening.
Ook is mogelijk dat sprake was van andere zekerheden of dat de bank om andere redenen bereid was een in verhouding tot de waarde van de woning hoge lening te verstrekken.
Daaraan doet niet af dat in de aangifte over het jaar 2010 bij beide vermeldingen ook het nummer van de privébankrekening van belanghebbende was vermeld. Ook daarvoor geldt dat de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat sprake was van twee leningen met als tegenrekening dezelfde privébankrekening. Naar het oordeel van het Hof is derhalve sprake van een ‘nieuw feit’. De navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd.
Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– verklaart de tegen de uitspraken van de Inspecteur ingestelde beroepen ongegrond
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99