De kern van de MEV: Met een geraamde groei van 2,75% dit jaar en 2,5% komend jaar presteert de Nederlandse economie drie jaren op rij boventrendmatig. De economische ontwikkeling in Nederland volgt de Europese ontwikkeling op de voet. De spanning op de arbeidsmarkt loopt verder op, met opwaartse druk op de contractloonstijging als gevolg. De koopkracht neemt komend jaar in doorsnee niet of nauwelijks toe, maar de spreiding tussen huishoudens is groot. Het feitelijke EMU-saldo slaat om van -0,3% BBP in 2007 naar 0,7% BBP in 2008 als gevolg van de gunstige conjunctuur en de oplopende gasbaten.
De geraamde stabiele economische ontwikkeling, met slechts een lichte afvlakking van de economische groei in dit en komend jaar, is met grote onzekerheden omgeven. Zo is in de actuele raming nog geen rekening gehouden met de gevolgen van de recente onrust op de financiële markten. De wijze waarop en de mate waarin deze onrust zal doorwerken zijn uiterst onzeker. In een variant is berekend wat de gevolgen voor de Nederlandse economie zouden kunnen zijn van wereldwijd hogere rentes voor bedrijven en gezinnen, lagere aandelenkoersen, lagere wereldhandel en lagere (invoer)prijzen van grondstoffen, waaronder olie. De gevolgen hiervan voor de Nederlandse economie zullen beperkt zijn in 2007, maar in 2008 zou bij deze variant de groei van het BBP terugvallen tot 1,75%.
Onzekerheidsvariant
In de prognose is geen rekening gehouden met de gevolgen van de recente onrust op de financiële markten voor de economische ontwikkeling. De wijze waarop en de mate waarin deze onrust zal doorwerken zijn uiterst onzeker. Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse economie op korte termijn van de huidige financiële crisis? In eerste plaats lagere wereldhandel als gevolg van internationaal meer risico-aversie. Deze leidt ertoe dat sommige bedrijven en consumenten geen krediet meer zullen krijgen, terwijl andere bedrijven en consumenten alleen krediet kunnen krijgen tegen een hogere rente. Dit heeft wereldwijd een negatief effect op de consumptie en investeringen, maar vooral in de Verenigde Staten. Als gevolg hiervan daalt de invoer wereldwijd, waardoor voor Nederland de relevante wereldhandel in 2008 2%-punt lager uitkomt.
De zwakkere wereldeconomie gaat in deze onzekerheidsvariant gepaard met 10% lagere (invoer)prijzen voor grondstoffen, waaronder olie.
De financiële onrust beïnvloedt de Nederlandse economie vooral via de geringere buitenlandse handel, maar ook via hogere financieringskosten voor bedrijven en gezinnen en lagere aandelenprijzen. De hogere financieringskosten en de geringere afzet als gevolg van de lagere uitvoer werken negatief door op de investeringen van Nederlandse bedrijven. De lagere aandelenprijzen hebben samen met een lagere huizenprijsstijging een drukkend effect op de particuliere consumptie. De lagere huizenprijsstijging dan in de centrale projectie is vooral het gevolg van de hogere rente. De gevolgen voor de economische groei in 2007 zijn beperkt, maar in 2008 zou bij deze variant het Nederlandse BBPvolume naar schatting 1% lager uitkomen dan in de centrale projectie is voorzien. De economische groei komend jaar zou in dat geval geen 2½% maar slechts 1¾% bedragen. De lagere groei leidt tot minder belastinginkomsten, terwijl de hogere rentelasten voor particulieren de belastinggrondslag verlagen. Hoewel de door de overheid te betalen rente op staatsobligaties niet hoger is, zou het EMU-saldo komend jaar in de variant 0,5% van het BBP lager uitkomen. Dit wordt vooral veroorzaakt door geringere belastinginkomsten en het lagere niveau van het BBP (noemereffect).
Klik hier voor de volledige versie van de Macro Economische Verkenning 2008.
Bron: Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning (MEV) 2008
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99