Een koper heeft een (recreatie) woning aangekocht. En heeft bezwaar gemaakt tegen het verhoogde tarief overdrachtsbelasting.
In de leveringsakte is o.a. opgenomen.
(…)
Bijzondere lasten en beperkingen
(…)
- Recreatief gebruik
(…); ook het toegestane gebruik door de eigenaar wordt geacht plaats te vinden in de recreatieve sfeer en dient als zodanig ook te worden uitgeoefend.
- Permanente bewoning is niet toegestaan.”
Eiseres staat in de Basisregistratie Personen ingeschreven op het adres van de gehuurde woonruimte. Inschrijving op het adres van de woning is niet mogelijk.
Koper vordert (alsnog) het verlaagde tarief voor overdrachtsbelasting. En met de juiste argumenten (en feiten) had dat kunnen lukken.
U geeft aan dat u , inmiddels al een paar maanden lang, vijf dagen per week in [de woning] verblijft. De overige twee dagen verblijft u in [de gehuurde woonruimte]. U huurt daar een kamer van [naam verhuurder]. U hebt aangegeven dat u aan het afwachten bent of [de woning] en omgeving u bevalt. In dit geval geldt nog steeds dat [de woning] alleen als “hoofdverblijf” wordt aangemerkt, indien uw “centrale levensplaats” zich daadwerkelijk naar deze woning heeft verplaatst.
Uit de thans beschikbare informatie en gegevens acht ik niet aannemelijk gemaakt dat u [de woning] als uw hoofdverblijf gebruikt.”
In de wetsgeschiedenis van artikel 14 Wbr is ter verduidelijking van het hoofdverblijfcriterium, het volgende opgenomen:
“Met het begrip «anders dan tijdelijk als hoofdverblijf» wordt aangesloten bij het begrip «anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staan» in de eigenwoningregeling van artikel 3.111, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Hierbij gaat het om een duurzaam eigen gebruik van de woning die de verkrijger overeenkomstig de bestemming als woning ter beschikking staat. Het begrip «hoofdverblijf» is synoniem met het begrip «centrale levensplaats». Waar een belastingplichtige zijn centrale levensplaats heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld analoog aan artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Het gaat daarbij om het antwoord op de vraag waar zich het middelpunt van de persoonlijke en economische belangen van de verkrijger bevindt.”
Zoals hiervoor is overwogen dient de vraag waar iemand zijn centrale levensplaats heeft naar omstandigheden te worden beoordeeld. De bewijslast rust daarbij op degene die een beroep doet op het verlaagde overdrachtsbelastingtarief. Het is dan ook aan eiseres om aannemelijk te maken dat het middelpunt van haar persoonlijke en economische belangen na de verkrijging van de woning zich op het adres van de verkregen woning bevindt. Daarbij geldt binnen het belastingrecht de zogenoemde vrije bewijsleer. Dat betekent dat eiseres vrij is in de keuze van de bewijsmiddelen en dat de rechter vrij is in de waardering daarvan.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij twee dagen per week in [plaats 1] verblijft alwaar zij vrijwilligerswerk doet en sociale contacten heeft. De overige vijf dagen per week verblijft zij in de woning. Eiseres heeft verklaard dat ze in de buurt van de woning wekelijks haar boodschappen doet, aldaar nieuwe sociale contacten heeft opgebouwd, betrokken is bij de VvE en zich er thuis voelt. Voor de zitting bij de rechtbank heeft eiseres schermprints overgelegd van een achttiental bankafschriften die zien op betalingen die zij vanaf maart 2024 heeft verricht bij winkels in [plaats 2] , [plaats 3] en [plaats 4] . Deze plaatsen zijn in de buurt van de woning gelegen.
Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres niet in de op haar rustende bewijslast geslaagd. Naast de bankafschriften heeft eiseres geen stukken of verklaringen overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de woning haar hoofdverblijf is. Zo heeft zij geen inzicht gegeven in de aard en context van haar betrokkenheid bij de VvE of van de contacten die zij zegt te hebben aangeknoopt in de omgeving van de woning. Evenmin wordt duidelijk wat de verkrijging van de woning heeft betekent voor de band die eiseres heeft met [plaats 1] . Eiseres heeft de gehuurde woonruimte aangehouden en zij heeft haar vrijwilligerswerk in [plaats 1] voortgezet, zodat die band in ieder geval deels in stand is gebleven. Het had op de weg van eiseres gelegen om daaromtrent duidelijkheid te verschaffen. Met de afschriften maakt eiseres weliswaar aannemelijk dat zij regelmatig in de woning verblijft, maar de afschriften bieden op zichzelf onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat de woning haar centrale levensplaats vormt. Daarbij weegt de rechtbank mee dat zij zien op een beperkt aantal betalingen en dat daarvan ruim driekwart in het weekend heeft plaatsgevonden.
Koper wordt dan ook in het ongelijk gesteld.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool: Het niet 'legaal'/ gedoogd bivakkeren op een vakantiepark (maar wel hoofdverblijf) kan onder voorwaarden wel degelijk tot verlaagde tarief leiden.
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99