Dat de concurrentie in de Nederlandse bankensector verbeterd kan worden, bleek recent ook uit onderzoek van de toezichthouder op de mededinging, de ACM. De ACM concludeerde dat de Nederlandse spaarmarkt niet goed functioneert.4 Ik grijp de inzichten en aanbevelingen van de ACM aan om de concurrentie op deze markt te verbeteren. Daarvoor zet ik de volgende stappen:
…
Zo is de kosten-inkomstenratio van Nederlandse banken door bijvoorbeeld digitalisering van dienstverlening sinds de financiële crisis verbeterd van 70% tot 55%. Daarmee zijn Nederlandse banken gemiddeld genomen efficiënter dan Europese banken.
Nederland heeft een groot probleem met georganiseerde (drugs)criminaliteit. Banken en andere financiële instellingen hebben een belangrijkere rol om crimineel geld buiten het financiële stelsel te houden. Daarom moeten zij weten wie hun cliënten zijn en ongebruikelijke transacties melden. Veel banken hadden dit de afgelopen jaren niet op orde, waardoor er door de autoriteiten stevig is ingegrepen. Dit heeft geleid tot ingrijpende hersteltrajecten bij de banken om deze tekortkomingen op te lossen. Instellingen komen van ver en nog steeds zijn er instellingen die stappen moeten zetten in hun anti-witwasaanpak.
De keerzijde van dit (terecht) strenge ingrijpen, is dat dit ook heeft geleid tot een forse groei van het aantal bankmedewerkers dat zich bezighoudt met de aanpak van witwassen. Momenteel hebben banken volgens de Nederlandsche Vereniging van Banken 13.000 mensen in dienst voor de aanpak van witwassen, wat neerkomt op één op de vijf bankmedewerkers. De totale kosten bedragen jaarlijks 1,4 miljard; geld dat niet wordt ingezet voor bijvoorbeeld het verbeteren van de dienstverlening.
Er zijn veel signalen en voorbeelden uit de praktijk waaruit blijkt dat de inzet van banken nu disproportioneel uitpakt voor klanten en onvoldoende gericht is. Ook DNB stelde vast dat de risicogebaseerde aanpak van banken beter moet. Ondernemers, vrijwilligersorganisaties en burgers ervaren moeite met het openen van een (zakelijke) betaalrekening of kunnen helemaal geen rekening openen.
Een ander belangrijk onderdeel van de nieuwe aanpak zijn de nieuwe Europese anti-witwasregels (AML-pakket) die in 2027 van toepassing worden. Hiermee wordt binnen de Europese Unie een belangrijke stap gezet om de witwasregels te harmoniseren. Hierdoor wordt het criminelen overal even moeilijk gemaakt om geld wit te wassen of terrorisme te financieren en kunnen zij geen gebruik meer maken van de ‘zwakke schakels’ binnen de Europese Unie. Hierbij zet ik bijvoorbeeld in op de ruimte die het AML-pakket biedt om meer gegevensdeling voor poortwachters mogelijk te maken. Door de nieuwe Europese regels zal onder ook de meldsystematiek veranderen. Zo gaan poortwachters verdachte transacties melden bij de Financial Intelligence Unit, en niet langer ongebruikelijke transacties. Doel hierbij is om de regeldruk voor zowel poortwachters als klanten te verlagen.
Het pakket, dat in juni 2024 is vastgesteld, bevat ook onwenselijke onderdelen.
Zo worden er ten aanzien van UBO’s verschillende, ingrijpende wijzigingen aangebracht ten opzichte van de huidige systematiek en wordt het PEP-begrip uitgebreid. Tegelijkertijd biedt een verordening weinig nationale ruimte voor afwijkende of aanvullende regelgeving. Het heeft voor mij daarom prioriteit om de nieuwe regels zo lastenluw mogelijk te implementeren. Voorop staat dat gewone burgers en ondernemers hier zo min mogelijk last van mogen krijgen.
Deze uitbreidingen vergroten het belang van een goede, risicogerichte uitvoering van anti-witwasregelgeving. Juist in die uitvoering is in de afgelopen jaren een cultuur van risicomijding ontstaan, waarin poortwachters, toezichthouders en politici naar elkaar wijzen voor de oorzaak en waarin de problemen die zowel poortwachters als klanten ervaren toenemen. Hoewel iedereen de problemen erkent, brengt het naar elkaar wijzen een oplossing niet dichterbij. Dat moet dus stoppen. De minister van Justitie en Veiligheid en ik gaan daarom op korte termijn met alle betrokken partijen, zoals banken en toezichthouders om tafel over wat nodig is om de risicomijdende cultuur die in de afgelopen jaren is ontstaan te doorbreken. Daarbij wil ik ook bespreken hoe het clientonderzoek zoals bijvoorbeeld bij PEP’s meer risicogebaseerd kan worden vormgegeven. Ik informeer uw Kamer in april over de uitkomsten van deze gesprekken.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99