De consument is echter niet aansprakelijk jegens de moeder. De moeder kwalificeert namelijk niet als derde zoals bedoeld in artikel 6:169 lid 1 BW. Doel en strekking van artikel 6:169 lid 1 BW leiden er niet toe dat in gevallen als hier aan de orde aansprakelijkheid van ‘de andere ouder’ moet worden aangenomen.
In artikel 6:169 lid 1 BW is bepaald dat voor schade aan een derde toegebracht door een als een doen te beschouwen gedraging van een kind dat nog niet de leeftijd van veertien jaren heeft bereikt en aan wie deze gedraging als een onrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zou staan, degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent, aansprakelijk is. Het gaat hier om risico-aansprakelijkheid; de aangesprokenen – voor het leesgemak zal hierna van ‘de ouders’ worden gesproken – kunnen zich niet verweren met het argument dat zij het kind goed hebben opgevoed of het voldoende in de gaten hebben gehouden. Zij zijn kwalitatief, dat wil zeggen in verband met hun hoedanigheid als ouders, aansprakelijk.
De risicoaansprakelijkheid die artikel 6:169 BW ten laste van ouders schept, vindt dus grond in de verhouding die ouders tot hun kind hebben. Het gaat om een risicoaansprakelijkheid jegens derden die géén gezag hebben over het kind, niét met het toezicht zijn belast en bescherming verdienen ten laste van diegenen die dat wél hebben respectievelijk zijn. Artikel 6:169 lid 1 BW strekt dus niét tot bescherming van een ouder zelf voor schade-toebrengend handelen van zijn of haar kind dat jonger is dan 14 jaar.
De aansprakelijkheidsverzekeraar mocht dekking weigeren. De vordering wordt afgewezen.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99