De komende jaren zal de omvang van het fonds verder groeien naar ongeveer vijf miljard euro.
In 2016 is gestart met de geleidelijke opbouw van het Depositogarantiefonds. Sindsdien betalen banken ieder kwartaal een bijdrage aan het fonds. Wat individuele banken bijdragen, is afhankelijk van de omvang van de gegarandeerde tegoeden en het risicoprofiel van de bank. In 2024 moet het fonds in lijn met internationale regelgeving een omvang van 0,8% van de gegarandeerde deposito’s bereiken.
In de afgelopen vier kwartalen hebben banken in totaal ruim 750 miljoen euro bijgedragen, tegen 450 miljoen in het eerste jaar. De toename hangt samen met de sterke groei van de spaargelden, met name tijdens de coronacrisis. Waar begin 2016 circa 460 miljard euro aan deposito’s onder het Nederlandse DGS werd gedekt, is dat nu 590 miljard.
Met de drie miljard euro die nu in het fonds zit, zijn inmiddels voldoende middelen beschikbaar om bij 21 van de 31 Nederlandse banken de gegarandeerde tegoeden direct vanuit het fonds uit te keren mocht de bank failliet gaan. Niet in alle gevallen zullen banken echter in faillissement worden afgewikkeld. Bij grootbanken zoals ING, Rabobank en ABN Amro liggen de gegarandeerde tegoeden veel hoger dan wat in het fonds zit. Mochten deze banken falen, dan zullen resolutie-instrumenten worden ingezet om de kritische functies van de bank te beschermen. De bank blijft dan bestaan of wordt verkocht. Daarmee houden de klanten toegang tot hun tegoeden. Het DGF hoeft dan niet te worden aangesproken om DGS-vergoedingen uit te keren.
Voor het geval een bank failliet gaat en er niet voldoende in het fonds zit, heeft het DGF ook alternatieve financieringsmogelijkheden achter de hand. DNB kan de banken die aan het DGS deelnemen direct om een extra bijdrage vragen. Ook kan het DGF financiering bij derde partijen aantrekken. Het DGF heeft een kredietfaciliteit van drie miljard euro afgesloten bij een consortium van vier grote Nederlandse banken. In het uiterste geval kan het DGF de Minister van Financiën om een overbruggingskrediet vragen.
Deze extra financiering stelt het DGF in staat om de periode te overbruggen totdat uitkeringen uit de boedel van de failliete bank worden ontvangen. Het DGF kan er daarbij op leunen dat in de Faillissementswet is vastgelegd dat gegarandeerde deposito’s eerder worden vergoed dan de meeste andere vorderingen. Dit zorgt samen met een goedgevuld fonds voor een hefboom.
Medio 2024 eindigt de opbouwfase en zal er naar verwachting zo’n 5 miljard in het fonds zitten. Vanaf dat moment zullen de banken alleen nog bijdragen om de fondsomvang op peil te houden. Uitgaande van een verdere trendmatige stijging met 3,5% van de gegarandeerde tegoeden zouden de banken nog zo’n 175 miljoen euro per jaar moeten bijstorten. Indien het fonds moet worden aangesproken, zal dit in uiterlijk zes jaar weer worden opgebouwd.
Bron: DNB
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668