Kamerleden hebben een vraag over de beëindiging van de huurtoeslag en opzegtermijn van een huurcontract bij het overlijden van een persoon met recht op huurtoeslag. Deze leden vragen of het klopt dat de huurtoeslag altijd aan het eind van de kalendermaand waarin een persoon overlijdt wordt beëindigd, terwijl het huurcontract dan vaak nog doorloopt tot het einde van de tweede kalendermaand nadat een persoon overlijdt. Deze leden vragen of het kabinet deelt dat dit oneerlijk kan uitpakken voor nabestaanden die daardoor een extra maand huur zullen moeten voldoen terwijl daar geen huurtoeslag meer tegenover staat. Deze leden vragen welke mogelijkheden er zijn om dit probleem op te lossen.
Het antwoord op de vraag is afhankelijk van of er sprake is van een medebewoner of partner voor wie recht op huurtoeslag blijft bestaan. Voor een alleenstaande die overlijdt klopt het dat de huurtoeslag wordt beëindigd aan het eind van de kalendermaand waarin de persoon overlijdt. Dit is in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke regelingen geregeld voor alle toeslagen, het geldt dus ook voor bijvoorbeeld de zorgtoeslag. De mate waarin dit oneerlijk kan uitpakken hangt af van de tijd die het huurcontract nog doorloopt, de financiële positie van de nabestaanden en of de huur nog voldaan kan worden vanuit het vermogen van de overledene. Het is reëel te veronderstellen dat niet alle nabestaanden van alleenstaanden die huurtoeslag ontvangen veel financiële ruimte hebben om de huur te voldoen. Een aandachtspunt bij het zoeken naar een oplossing is dat bij het overlijden van de huurtoeslagontvanger veel grondslagen voor het recht op huurtoeslag zijn komen te vervallen, zoals het ingeschreven staan op het adres en het inkomen en dat een maand extra doorbetalen budgettaire consequenties heeft. |
Staatssecretaris Vijlbrief gaat in overleg met de Belastingdienst/Toeslagen en de minister van BZK verkennen of en hoe een mogelijke oplossing is vorm te geven en het benodigde budget is vrij te maken.
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99