MijnFintool

Nieuws

Kamervragen over het rendement in box 3

Staatssecretaris Snel stuurde e Tweede Kamer een brief met antwoorden op vragen over het rendement in box 3.

De opmerking van de Belastingdienst over de hoofdfondsen is aangehaald in het kader van lopende procedures bij de Hoge Raad waarin – kort gezegd – de box 3-heffing tot 2017 ter beoordeling voorligt. De Belastingdienst heeft niet bedoeld te zeggen dat een hoofdfonds in zijn algemeenheid een stabiele beleggingsvorm is met weinig volatiliteit. Bedoeld is dat indien een afbakening van een beleggingsvorm met een laag risicoprofiel gemaakt zou moeten worden, het dan niet onvoorstelbaar is dat ook andere spaar- of beleggingsvormen dan spaarrekeningen, staatsleningen en staatsobligaties hiertoe kunnen behoren. De Belastingdienst heeft deze opmerking gemaakt voor het geval de Hoge Raad zou vinden dat voor de beoordeling van de box 3-heffing alleen zou moeten worden gekeken naar beleggingen met een laag risicoprofiel, en niet naar alle bezittingen die in box 3 vallen.

Werkelijk rendement

Een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement heeft verregaande consequenties voor onder andere de administratieve lasten van burgers, risico’s op belastingontwijking en de uitvoerbaarheid. Het kabinet weegt deze consequenties daarom zorgvuldig af en heeft hiervoor langer nodig dan ik heb ingeschat op het moment van het verzenden van de fiscale beleidsagenda.

METR

De OESO-studie gebruikt de METR, een indicator van het marginale effectieve belastingpercentage. Daarin wordt niet alleen de inkomstenbelasting betrokken, maar alle belastingen, waaronder de vermogensbelasting, overdrachtsbelasting en kapitaalwinstbelasting. Er is een grote variatie in de METR zowel per land als per vermogenstitel. Spaargeld bij banken en obligaties blijken relatief zwaar belast te worden ten opzichte van andere vermogenstitels. De relatief hoge METR van deze vermogenstitels hangt vaak samen met de progressieve tarieven in de inkomstenbelasting.
Afgemeten naar de hoogte van de METR varieert Nederland van het land met de hoogste METR (voor een belastingplichtige met 67% van het gemiddelde loon en een spaarrente van 2%) tot een land met een gemiddelde positie (de 12e plaats voor een belastingplichtige met 500% van het gemiddelde loon en een spaarrente van 4%). Nederland scoort een hogere METR naarmate de spaarrente daalt. Omdat in de studie wordt uitgegaan van de situatie in 2016 gold in Nederland nog een uniform forfaitair rendement van 4%. Dat verklaart de hoogte van de METR van Nederland van 60% als de spaarrente 2% bedraagt.


Bron: Rijksoverheid

Modules & dossiers

Opvoerdatum

08 feb 2019

Laatst gewijzigd

08 feb 2019

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1