De AFM heeft geconstateerd dat Meeùs in de periode december 2008 tot en met maart 2009 aan vier werkgevers een bepaald pensioenproduct heeft geadviseerd, terwijl Meeùs in drie van deze vier dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen over de financiële positie, de risicobereidheid en de kennis en ervaring van de werkgever. Doordat geen dan wel onvoldoende informatie was ingewonnen, heeft Meeùs in drie van de vier onderzochte dossiers haar advies niet mede op deze informatie kunnen baseren.
Hiermee heeft Meeùs artikel 4:23, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) overtreden. Dit artikel verplicht financiële ondernemingen die een cliënt adviseren onder meer om in het belang van de cliënt en voor zover redelijkerwijs relevant voor het advies, informatie in te winnen over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de cliënt. De financiële onderneming dient er zorg voor te dragen dat het advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede is gebaseerd op de in te winnen informatie.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft bij uitspraken van 6 februari 2014 definitief uitgemaakt dat de door de AFM aan Meeùs opgelegde bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft, rechtmatig is. Met de uitspraken van het CBb van 6 februari 2014 is de boete aan Meeùs rechtens onaantastbaar geworden.
Download hier het volledige besluit in PDF-formaat:
Bestuurlijke boete
Beslissing op bezwaar
Lees hier de uitspraken van de rechtbank en het CBb:
Uitspraak van de Rechtbank
Uitspraak op hoger beroep van Meeùs
Uitspraak op hoger beroep van de AFM
Bron: AFM
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99