Een onderneemster heeft vijf aov's bij één verzekeraar lopen. Via haar financieel adviseur laat ze de verzekeraar in 2005 weten alle polissen te willen beëindigen omdat zij wil overstappen naar een andere maatschappij. Eén van de polissen kan volgens de verzekeraar pas per 1 januari 2010 worden beëindigd. Dan wordt in 2007 bij de vrouw borstkanker geconstateerd. Zij ontving tot einde contract een uitkering uit de polis en eist nu voortzetting van deze uitkering. De polisvoorwaarden stellen echter dat na de opzegging geen recht meer bestaat op een uitkering, ook als verzekerde voor de overeengekomen einddatum arbeidsongeschikt geworden is. Volgens de vrouw heeft de verzekeraar dit risico niet duidelijk overgebracht. De rechtbank Utrecht is het daar mee eens. Volgens de rechter was de bepaling in de voorwaarden niet onduidelijk, maar ook niet heel makkelijk te doorzien.
Daarnaast creëerde de verzekeraar door ongevraagd en zonder overleg de opzegging per 1-1-2006 te converteren in een opzegging per 1-1- 2010 zelf een lange periode van vier jaar waarin eiser nog maar gedeeltelijk verzekerd was. "Gedaagde moest begrijpen dat eiser daardoor een relatief grote kans liep op aanzienlijk nadeel. Zij moest er verder op bedacht zijn dat een verzekeringnemer die consequentie niet zou doorzien en had eiser daarom ondubbelzinnig moeten waarschuwen." Een expliciete standaardzin in de brief van de verzekeraar had volstaan, aldus de rechtbank. De vordering van de onderneemster (een verklaring voor recht dat de verzekeraar haar zolang zij arbeidsongeschikt is en tot uiterlijk haar zestigste levensjaar, een periodieke arbeidsongeschiktheidsuitkering moet betalen), wordt toegewezen.
De vraag of de adviseur van de onderneemster nalatig is geweest door zijn klant niet te waarschuwen, doet volgens de rechter niet ter zake. "Nalatigheid van de adviseur ontslaat de verzekeraar niet van de verantwoordelijkheid voor haar eigen nalatigheid."
Bron: AM, 27-07-2012
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99