wat zijn de primaire eisen om een bestaande polis fiscaal geruisloos voort te kunnen zetten of dit nu een KEW is, box 3 polis na september 1999 of box 3 polis voor september 1999 en waarbij de nieuw af te sluiten polis een KEW / SEW wordt of een box 3 polis?

In een wetsvoorstel wordt een overgangsregeling getroffen voor het aantekenen van een KEW clausule op kapitaalverzekeringen die nu nog in box 3 vallen. In het verleden zijn belastingplichtigen nogal eens geadviseerd om niet direct bij het aangaan van de kapitaalverzekering expliciet te bepalen dat het kapitaal moet worden aangewend voor de aflossing van de eigenwoningschuld.

Voor de polissen die onder het overgangsrecht vallen heeft men te maken met zowel box 1 als box 3. Box 1 is latent van toepassing en komt aan de orde als de polis niet volgens de eisen van de Wet IB 1964 wordt afgewikkeld en/of het vrijstellingsbedrag wordt overschreden.

Ik heb een cliënt met een eigen KEW van 1 juli 2004. Nu gaat de cliënt samenwonen en verhuizen. De lopende waarde wordt ingebracht in de nieuwe verzekering, in dit geval bij de Rabo vermogensopbouw. Bij geruisloze voortzetting dient het bedrag direct te worden overgemaakt naar de nieuwe verzekeraar. Is een gewijzigde einddatum, een gewijzigd doelkapitaal of een nieuwe verzekeringnemer of begunstigde daarbij ook niet van belang? Waar kan ik in een besluit/ samenvatting deze definities tegenkomen?

Bij het aangaan of beëindigen van een huwelijk of een duurzame gezamenlijke huishouding wensen de (ex-)partners veelal wijzigingen aan te brengen in lopende kapitaalverzekeringen eigen woning (KEW), in “oude” kapitaalverzekeringen waarvoor het regime van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Wet IB’64) nog geldt en in lijfrenteverzekeringen.