In de beantwoording van Kamervragen (schriftelijk overleg) rondom de Miljoenennota?2026 geeft het ministerie van Ministerie van Financiën (via Marnix van Rijn of zijn opvolger) inzicht in diverse fiscale en begrotingsmatige aspecten — waaronder maatregelen voor starters op de woningmarkt, de fiscale behandeling van eigen woningen (via het huurwaardeforfait: het eigenwoningforfait, EWF), de ontwikkeling van de villabelasting-grens, de onroerende-zaakbelasting (OZB) en de hypotheekrenteaftrek (HRA).
Selectie van relevante vragen/antwoorden
Vraag?8 – Opsomming van maatregelen om starters aan woonruimte te helpen
In het document wordt bij vraag?8 gevraagd naar een overzicht van maatregelen voor starters op de woningmarkt. Het antwoord geeft een opsomming van (deel)maatregelen: denk aan fiscale stimulering, vereenvoudiging van regelgeving, vergroting van het aanbod, en aanvullende budgettaire middelen. Volgens het document blijft de aandacht gevestigd op toegankelijkheid van wonen voor jongeren en starters.
Aandachtspunten:
Vraag?101 – Overzicht van allerlei (gecodificeerde) besluiten (onder andere voor EW-regeling of lijfrenten)
Bij vraag?101 wordt gevraagd om een overzicht van besluiten die al gecodificeerd zijn — waaronder besluiten die relevant zijn voor de eigen-woningregeling of lijfrenten. Het antwoord bevat een lijst (met verwijzingen) van besluiten die zijn of worden opgenomen in wet- of regelgeving.
Aandachtspunten:
Vraag?116 – 'Gepensioneerden zijn echt stinkend rijk'
Een opvallende kop: bij vraag?116 wordt gesteld of de regering zich herkent in de stelling dat gepensioneerden 'echt stinkend rijk' zijn, mede in het licht van het vermogensbezit en de eigen-woningpositie. Het antwoord nuanceert: hoewel sommige gepensioneerden over een significant vermogen en / of overwaarde beschikken, is dit geen generieke situatie. De regering wijst op de variatie binnen de groep ouderdom en op de gevolgen voor betaalbaarheid en vergrijzing.
Aandachtspunten:
Vragen?131-134 – EWF-vragen (EigenWoningForfait)
Deze vragen zijn bijzonder relevant voor de eigen-woningregeling:
Bij vraag?135 wordt gevraagd naar de budgettaire opbrengst van de overdrachtsbelasting voor de eigen woning per jaar sinds 2012. Het antwoord luidt dat dit niet eenvoudig is te geven vanwege de tariefdifferentiatie per 2021 (verschillende tarieven voor starters, woningen, beleggingen).
Aandachtspunten:
Vraag?141 – HRA kost meer dan bijtelling EWF + OZB oplevert
Bij vraag?141 wordt expliciet de stelling getoetst dat eigen woningbezitters op macroniveau meer kwijt zijn aan de optelsom van het EWF + OZB dan zij aan voordeel genieten via de hypotheekrenteaftrek (HRA). Het antwoord: “Dat klopt niet. In 2025 zijn eigen woningbezitters naar schatting €?2,87?mrd aan EWF kwijt. De OZB-opbrengst voor woningen is naar schatting €?3,05?mrd. Optelsom maximaal €?5,92?mrd. Het voordeel van HRA is €?10,0?mrd.”
Aandachtspunten:
Vraag?142 – Verdeling woningbezit (koop/huur)
Bij vraag?142 wordt gevraagd naar de verdeling woningbezit in Nederland (koop versus huur). Het antwoord vermeldt: per 1?januari?2024 circa 4,7?miljoen koopwoningen (≈58?% van totaal 8,2?miljoen woningen) en verder corporatiehuur 2,3?miljoen (≈28?%) en private verhuur 1,2?miljoen (≈14?%).
Aandachtspunten:
Vraag?138 – OZB-opbrengsten voor eigen woningen
Bij vraag?138 wordt gedetailleerd ingegaan op de opbrengst van de onroerende-zaakbelasting (OZB) per jaar (2017-2023) voor het deel van eigen woningen. De tabel geeft bijv. 2017: €?2.045?mrd; 2022: €?2.525?mrd; 2023* (voorlopig): €?2.686?mrd.
Aandachtspunten:
Implicaties voor de eigen-woningregeling en de praktijk
1. Verhoogd EWF-tarief / villabelasting
De beantwoording laat duidelijk zien dat door de WOZ-waardeontwikkeling de grens voor het verhoogde EWF-tarief in theorie hoger had kunnen liggen (€?1,76?mio in plaats van €?1,35?mio). Dat roept vragen op over de beleidskeuze om de grens niet aan te passen en wat de budgettaire consequenties zijn. Voor vermogende woningbezitters betekent dit dat zij eerder in het hogere tarief vallen. Voor adviseurs betekent dit dat het belangrijk is om te letten op WOZ-waarde-ontwikkelingen, grenspositionering en de toekomstige discussie rond herziening van deze grens.
2. Hypotheekrenteaftrek versus lasten via EWF + OZB
Het verschil in schaalgrootte tussen HRA (~€?10?mrd) en EWF+OZB (~<€?6?mrd) geeft beleidsmatig inzicht: HRA blijft een omvangrijk instrument. Dat betekent dat discussies over afbouw of vormgeving ervan niet los kunnen worden gezien van de lastenkant (EWF + OZB) van eigenwoningbezit. Voor fiscale advisering betekent dit dat eigenwoningbezitters meestal nog netto voordeel hebben, al is dat uiteraard individueel afhankelijk.
3. Stijgende OZB en eigenwoninglasten
De stijgende OZB-lasten voor eigen woningen (van ~€?2,0?mrd in 2017 tot ~€?2,7?mrd in 2023) signaleren dat gemeentelijke lasten belangrijker worden binnen de totaallast van eigendom. Advisering aan cliënten dient deze lastenontwikkeling mee te nemen in de berekening van woonlasten (niet alleen hypotheek, rente, aflossing) maar ook belastingen zoals OZB en het EWF.
4. Verdeling koop-/huurwoningbezit
Met circa 58?% van woningen in Nederland in eigen bezit is de koopwoningmarkt dominant voor fiscale woningmarktmaatregelen. Voor beleidsanalyse is het relevant te weten hoeveel huishoudens betroffen zijn. Voor advisering betekent dit dat het merendeel van eigen woningbezitters vatbaar is voor de eigen-woningregeling, wat onderstreept dat wijzigingen (zoals in HRA, EWF, grensbedragen) brede implicaties hebben.
5. Aandacht voor starters en demografie
Met de vraag?8-maatregelen rond starters op de woningmarkt en de aandacht voor gepensioneerden (vraag?116) geeft het document aan dat zowel instappers als senioren in de eigen-woningmarkt bijzondere aandacht verdienen. Voor adviseurs betekent dit dat fiscale gevolgen — bijv. voor doorstroming, pensioenfase, woonlasten — sterk afhangen van demografische positie.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99