MijnFintool

Nieuws

Antwoorden op EK-vragen Miljoennennota

In de beantwoording van Kamervragen (schriftelijk overleg) rondom de Miljoenennota?2026 geeft het ministerie van Ministerie van Financiën (via Marnix van Rijn of zijn opvolger) inzicht in diverse fiscale en begrotingsmatige aspecten — waaronder maatregelen voor starters op de woningmarkt, de fiscale behandeling van eigen woningen (via het huurwaardeforfait: het eigenwoningforfait, EWF), de ontwikkeling van de villabelasting-grens, de onroerende-zaakbelasting (OZB) en de hypotheekrenteaftrek (HRA).

Selectie van relevante vragen/antwoorden

Vraag?8 – Opsomming van maatregelen om starters aan woonruimte te helpen

In het document wordt bij vraag?8 gevraagd naar een overzicht van maatregelen voor starters op de woningmarkt. Het antwoord geeft een opsomming van (deel)maatregelen: denk aan fiscale stimulering, vereenvoudiging van regelgeving, vergroting van het aanbod, en aanvullende budgettaire middelen. Volgens het document blijft de aandacht gevestigd op toegankelijkheid van wonen voor jongeren en starters.

Aandachtspunten:

  • Voor de fiscale deskundige is relevant hoe deze maatregelen doorwerken in de eigen-woningregeling (bijv. HRA, EWF) en of er specifieke starter-faciliteiten komen (zoals lagere drempels of tijdelijke vrijstellingen).
  • Het is nog onduidelijk of er concrete nieuwe fiscale instrumenten worden aangekondigd, of dat de huidige instrumenten worden geoptimaliseerd.

Vraag?101 – Overzicht van allerlei (gecodificeerde) besluiten (onder andere voor EW-regeling of lijfrenten)

Bij vraag?101 wordt gevraagd om een overzicht van besluiten die al gecodificeerd zijn — waaronder besluiten die relevant zijn voor de eigen-woningregeling of lijfrenten. Het antwoord bevat een lijst (met verwijzingen) van besluiten die zijn of worden opgenomen in wet- of regelgeving.
Aandachtspunten:

  • Voor de eigen-woningregeling is dit relevant: welke besluiten (bijv. rond EWF, HRA, overdrachtsbelasting, of de verrekening van eigen woningvermogen) zijn inmiddels definitief of nog in bewerking.
  • Fintool-lezers dienen te kijken of deze besluiten invloed hebben op praktische toetsingsmomenten — bijvoorbeeld de WOZ-waarde, grensbedragen, overgangsregelingen.
  • Het biedt aanknopingspunten voor het signaleren van wijzigingen in de regelgeving die mogelijk nog niet breed zijn gecommuniceerd.

Vraag?116 – 'Gepensioneerden zijn echt stinkend rijk'

Een opvallende kop: bij vraag?116 wordt gesteld of de regering zich herkent in de stelling dat gepensioneerden 'echt stinkend rijk' zijn, mede in het licht van het vermogensbezit en de eigen-woningpositie. Het antwoord nuanceert: hoewel sommige gepensioneerden over een significant vermogen en / of overwaarde beschikken, is dit geen generieke situatie. De regering wijst op de variatie binnen de groep ouderdom en op de gevolgen voor betaalbaarheid en vergrijzing.

Aandachtspunten:

  • Voor de eigen-woningregeling relevant: veel gepensioneerden bezitten hun eigen woning en hebben mogelijk (veel) eigenwoningvermogen — implicaties voor fiscale instrumenten zoals EWF of HRA kunnen zich anders gedragen.
  • Het onderschrijft het belang van differentiatie: het is niet zo dat «alle» gepensioneerden rijk zijn, maar in het overleg geeft de context aan dat de eigen-woningsector hierin een rol speelt.

Vragen?131-134 – EWF-vragen (EigenWoningForfait)

Deze vragen zijn bijzonder relevant voor de eigen-woningregeling:

  • Vraag?131–134 gaan over het verhoogde tarief van het EWF (de zogenaamde «villabelasting» bij woningen boven een bepaalde waarde), de startgrens daarvan, budgettaire opbrengsten, en de verhouding tot de WOZ-waarde-ontwikkeling. Het antwoord bij vraag?134 geeft bijvoorbeeld: “Als sinds de invoering van het verhoogde tarief in het eigenwoningforfait de WOZ-waardeontwikkeling was toegepast, zou de startgrens voor 2026 €?1,76?miljoen zijn geweest in plaats van de huidige €?1,35?miljoen.”

    Aandachtspunten:
  • Deze cijfers tonen dat de initiële grens van €?1,35?mio (voor het verhoogde EWF-tarief) door inflatie/WOZ-ontwikkeling in theorie hoger had kunnen liggen (1,76?mio).
  • Budgettair levert dit verschil op — wie boven de grens valt betaalt het verhoogde tarief (2,35% in de context genoemd) op het deel van de woningwaarde boven de grens.
  • Voor de fiscale expert is het belangrijk te kunnen duiden welke implicaties dit heeft: voor vermogende woningbezitters, voor de woningmarkt, voor beleidszekerheid.
  • Ook is relevant hoe dit zich verhoudt tot de maatregel dat het budgettair effect van de EWF-verhoging in de afgelopen 15 jaar nagenoeg niets extra heeft opgeleverd (zoals in uw vooraanduiding). Dat maakt de kost-batenanalyse relevant.
  • Gezien de groeiende WOZ-waarden is dit een signaal dat het huidige grensbedrag ‘gedateerd’ lijkt — mogelijk aanleiding voor beleidsaanpassing of debat.

Vraag?135 – Opbrengsten overdrachtsbelasting eigen woning (OVB)

Bij vraag?135 wordt gevraagd naar de budgettaire opbrengst van de overdrachtsbelasting voor de eigen woning per jaar sinds 2012. Het antwoord luidt dat dit niet eenvoudig is te geven vanwege de tariefdifferentiatie per 2021 (verschillende tarieven voor starters, woningen, beleggingen).

Aandachtspunten:

  • Voor de fiscalist is het belangrijk dat de tariefdifferentiatie (2021) invloed heeft op de analyse van trends in de eigen-woningmarkt; cijfers vóór en ná 2021 zijn minder goed vergelijkbaar.
  • Dit maakt dat bij advisering of beleidsanalyse voorzichtigheid geboden is in het trekken van conclusies over de opbrengsten van de overdrachtsbelasting.
  • Ook relevant is de dynamiek van de woningmarkt (prijsontwikkeling, woningvolumes) die samenhangt met deze belastingcategorie.

Vraag?141 – HRA kost meer dan bijtelling EWF + OZB oplevert

Bij vraag?141 wordt expliciet de stelling getoetst dat eigen woningbezitters op macroniveau meer kwijt zijn aan de optelsom van het EWF + OZB dan zij aan voordeel genieten via de hypotheekrenteaftrek (HRA). Het antwoord: “Dat klopt niet. In 2025 zijn eigen woningbezitters naar schatting €?2,87?mrd aan EWF kwijt. De OZB-opbrengst voor woningen is naar schatting €?3,05?mrd. Optelsom maximaal €?5,92?mrd. Het voordeel van HRA is €?10,0?mrd.”

Aandachtspunten:

  • Het laat zien dat op macroniveau de hypotheekrenteaftrek (HRA) nog steeds een grotere budgettaire omvang heeft dan de lastenlat voor eigen woningbezitters via EWF + OZB.
  • Voor de eigen-woningregeling betekent dit dat de discussie over de verhouding van lasten en voordelen nog actueel is — vooral in de context van beleidsdebatten over afbouw of herziening van HRA.
  • Voor klanten of adviesopdrachtgevers betekent dit dat de normatieve stelling «we betalen meer in EWF + OZB dan we krijgen via HRA» niet gefundeerd is op basis van deze cijfers (althans op macroniveau).
  • Uiteraard geldt: deze cijfers zijn gemiddelden/ramingen, en het individuele effect kan aanzienlijk verschillen (afhankelijk van woningwaarde, hypotheek, rente, tarief, etc.).

Vraag?142 – Verdeling woningbezit (koop/huur)

Bij vraag?142 wordt gevraagd naar de verdeling woningbezit in Nederland (koop versus huur). Het antwoord vermeldt: per 1?januari?2024 circa 4,7?miljoen koopwoningen (≈58?% van totaal 8,2?miljoen woningen) en verder corporatiehuur 2,3?miljoen (≈28?%) en private verhuur 1,2?miljoen (≈14?%).

Aandachtspunten:

  • Voor de fiscalist op het gebied van eigen-woningregeling is deze verdeling essentieel: de koopwoningmarkt (58?%) vormt de kern van de eigen-woningregeling (HRA, EWF, overdrachtsbelasting).
  • Het geeft ook context voor beleidsanalyses rondom het woningbezit, de versterking van de koopmarkt of de huurmarkt, en de fiscale implicaties voor eigenwoningbezitters versus huurders.
  • In een bredere context is het relevant voor de capaciteitsanalyse: hoeveel eigenwoningbezitters zijn er, en dus voor hoeveel huishoudens relevante fiscale regelingen van toepassing zijn.

Vraag?138 – OZB-opbrengsten voor eigen woningen

Bij vraag?138 wordt gedetailleerd ingegaan op de opbrengst van de onroerende-zaakbelasting (OZB) per jaar (2017-2023) voor het deel van eigen woningen. De tabel geeft bijv. 2017: €?2.045?mrd; 2022: €?2.525?mrd; 2023* (voorlopig): €?2.686?mrd.

Aandachtspunten:

  • De stijging (van 2017 → 2023) is circa +31% in de opbrengst (2.045 → 2.686). Dit betekent dat de categorie «eigenwoningen» steeds meer belast wordt via OZB — mede door hogere WOZ-waarden, gemeentelijke lasten, etc.
  • Voor eigenwoningbezitters is dit relevant: naast fiscale lasten (EWF) hebben zij ook te maken met gemeentelijke lasten (OZB) die stijgen. Het drukprofiel op eigenaar-bewoners wordt daarmee groter.
  • Voor advisering is belangrijk: ontwikkelingen in de OZB-last kunnen invloed hebben op de totale lasten-en-benefit analyse van eigenwoningbezit.

Implicaties voor de eigen-woningregeling en de praktijk

1. Verhoogd EWF-tarief / villabelasting

De beantwoording laat duidelijk zien dat door de WOZ-waardeontwikkeling de grens voor het verhoogde EWF-tarief in theorie hoger had kunnen liggen (€?1,76?mio in plaats van €?1,35?mio). Dat roept vragen op over de beleidskeuze om de grens niet aan te passen en wat de budgettaire consequenties zijn. Voor vermogende woningbezitters betekent dit dat zij eerder in het hogere tarief vallen. Voor adviseurs betekent dit dat het belangrijk is om te letten op WOZ-waarde-ontwikkelingen, grenspositionering en de toekomstige discussie rond herziening van deze grens.

2. Hypotheekrenteaftrek versus lasten via EWF + OZB

Het verschil in schaalgrootte tussen HRA (~€?10?mrd) en EWF+OZB (~<€?6?mrd) geeft beleidsmatig inzicht: HRA blijft een omvangrijk instrument. Dat betekent dat discussies over afbouw of vormgeving ervan niet los kunnen worden gezien van de lastenkant (EWF + OZB) van eigenwoningbezit. Voor fiscale advisering betekent dit dat eigenwoningbezitters meestal nog netto voordeel hebben, al is dat uiteraard individueel afhankelijk.

3. Stijgende OZB en eigenwoninglasten

De stijgende OZB-lasten voor eigen woningen (van ~€?2,0?mrd in 2017 tot ~€?2,7?mrd in 2023) signaleren dat gemeentelijke lasten belangrijker worden binnen de totaallast van eigendom. Advisering aan cliënten dient deze lastenontwikkeling mee te nemen in de berekening van woonlasten (niet alleen hypotheek, rente, aflossing) maar ook belastingen zoals OZB en het EWF.

4. Verdeling koop-/huurwoningbezit

Met circa 58?% van woningen in Nederland in eigen bezit is de koopwoningmarkt dominant voor fiscale woningmarktmaatregelen. Voor beleidsanalyse is het relevant te weten hoeveel huishoudens betroffen zijn. Voor advisering betekent dit dat het merendeel van eigen woningbezitters vatbaar is voor de eigen-woningregeling, wat onderstreept dat wijzigingen (zoals in HRA, EWF, grensbedragen) brede implicaties hebben.

5. Aandacht voor starters en demografie

Met de vraag?8-maatregelen rond starters op de woningmarkt en de aandacht voor gepensioneerden (vraag?116) geeft het document aan dat zowel instappers als senioren in de eigen-woningmarkt bijzondere aandacht verdienen. Voor adviseurs betekent dit dat fiscale gevolgen — bijv. voor doorstroming, pensioenfase, woonlasten — sterk afhangen van demografische positie.

Bron: Rijksoverheid

 

Modules & dossiers

Opvoerdatum

09 nov 2025

Laatst gewijzigd

09 nov 2025

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Graag eerst inloggen om deze pagina te bekijken.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1