Neem nu een abonnement op Fintool.nl
De betrouwbare vraagbaak voor financiële dienstverleners.
Abonneren Bekijk alle diensten
15 feb 2022 Nieuws

Schoonmoeder past op woning in de verkoop

Belanghebbende emigreert naar Nieuw-Zeeland. De schoonmoeder van belanghebbende verblijft na emigratie een aantal dagen per week in de (recreatie)woning. In geschil is of belanghebbende de bestemming van verkoop aannemelijk heeft gemaakt en of de woning kwalificeerde als ‘leegstaand’ en daarbij in het bijzonder of het verblijf van de schoonmoeder kan worden aangemerkt als verblijf van een kraakwacht.
  • Dagelijkse e-mail nieuwsbrief
  • Kennisbank met 1000+ artikelen
  • Rekenmodellen en downloads
  • Persoonlijk archief
  • Inclusief Permanent Actueel module!!

Hypotheekrenteaftrek recreatiewoning

Niet meer in geschil is de vraag of belanghebbende in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat de recreatiewoning hem in het kalenderjaar voorafgaand aan het in geschil zijnde jaar als eigen woning ter beschikking heeft gestaan. Bovendien is niet meer in geschil of belanghebbende hypotheekrente heeft betaald. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de recreatiewoning bestemd was voor de verkoop en, indien dit inderdaad het geval is, of de recreatiewoning in 2015 leeg heeft gestaan.

Aantoonbare verkoopactiviteiten

De inspecteur is van mening dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de recreatiewoning in 2015 bestemd was voor de verkoop. De inspecteur acht hierbij van doorslaggevend belang dat geen bewijsstukken zijn overlegd die aantonen dat een opdracht tot verkoop is verleend. De inspecteur neemt bovendien het standpunt in dat de recreatiewoning na emigratie niet heeft leeggestaan. Er is in dit geval geen kraakwacht-situatie omdat belanghebbende niet geslaagd is om een dergelijke situatie te onderbouwen met behulp van objectief verifieerbare bewijzen, aldus de inspecteur.

Het hof komt eerst toe aan de uit artikel 3.111, lid 2, Wet IB 2001 voortvloeiende voorwaarde van bestemming tot verkoop. Het hof is van oordeel dat belanghebbende met het overlegde mailverkeer, met name de opdracht aan de makelaar om de vraagprijs te verhogen, aannemelijk heeft gemaakt dat de recreatiewoning in 2015 bestemd is geweest voor de verkoop. Uit het feit dat de vraagprijs wordt verhoogd, leidt het hof af dat de woning op dat moment reeds te koop stond. Het hof heeft ook geen reden te twijfelen aan de geloofwaardige verklaring van gemachtigde op de zitting daarover. Een officiële opdracht tot verkoop acht het hof geen noodzakelijk bewijsstuk om tot die aannemelijkheid te kunnen concluderen.

Kraakwacht

Vervolgens moet worden onderzocht of is voldaan aan de uit artikel 3.111, lid 2, Wet IB 2001 voortvloeiende voorwaarde van leegstand. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepaling volgt dat als leegstaand wordt aangemerkt een woning waarin enig meubilair staat dan wel waarin uitsluitend een zogenoemde kraakwacht verblijft.1 Bij een kraakwacht-situatie is doorgaans met een derde overeengekomen dat die derde de zorg zal dragen dat de woning niet wordt gekraakt en deze derde hoeft, behoudens mogelijk een beperkte bijdrage in de energiekosten, geen vergoeding te betalen voor verblijf in de woning. Ook zal de kraakwacht de woning dienen te verlaten zodra de eigenaar dat noodzakelijk acht. Van een kraakwacht-situatie moet worden onderscheiden de situatie dat de woning wordt verhuurd of wordt gedoogd dat een derde, in afwachting van de verkoop, de woning gebruikt

De bewijslast dat sprake is van een kraakwacht rust op belanghebbende. Belanghebbende moet aldus aannemelijk maken dat de schoonmoeder als kraakwacht fungeerde en dat zich geen situatie voordoet waarin de woning wordt verhuurd of wordt gedoogd dat de woning door de schoonmoeder werd gebruikt.

Schriftelijke overeenkomst

Het hof is, gelet op de feiten en omstandigheden van dit geval, van oordeel dat belanghebbende niet in deze bewijslast geslaagd. Doorslaggevend acht het hof hierbij dat het verblijf van de schoonmoeder gebaseerd is op een kennelijk mondelinge afspraak tussen belanghebbende en de schoonmoeder. Niet is gebleken dat die afspraak ook de voor een kraakwachtovereenkomst kenmerkende verplichtingen voor een kraakwacht omvatte. Daarbij acht het hof van belang dat het bij een kraakwacht-situatie voor de hand ligt om wederzijdse verplichtingen schriftelijk en vooraf vast te leggen. Dat is in dit geval kennelijk niet gebeurd. Het standpunt van belanghebbende dat het vakantiepark vanwege de ligging tegen de Belgische grens kraakgevoelig is doet aan het oordeel van het hof niet af. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat het vakantiepark strenge controles hanteerde bij aankomst en vertrek op het vakantiepark. Het hof maakt hieruit op dat het vakantiepark zelf ook de nodige maatregelen neemt ter voorkoming van criminele incidenten op het terrein en ziet in het onderhavige geval geen aanleiding om vanwege de ligging te concluderen tot noodzakelijkheid van een kraakwacht.

Gedoogsituatie

Waarschijnlijker acht het hof, gelet op dat wat belanghebbende schriftelijk en ter zitting heeft verklaard, dat sprake is van een gedoogsituatie waarbij de schoonmoeder de recreatiewoning mocht gebruiken totdat deze verkocht was. Dat daarmee mogelijk ook werd voldaan aan de wens van belanghebbende om de recreatiewoning niet onbeheerd achter te laten acht het hof zeker niet ondenkbaar, maar van bijkomstige aard. Mede omdat de schoonmoeder slechts enkele dagen en nachten in de week in de woning verbleef.

Beslissing

Belanghebbende maakt de bestemming van verkoop aannemelijk. Naar het oordeel van het hof is op grond van alle feiten en omstandigheden niet aannemelijk dat sprake is van een kraakwacht-situatie en ook overigens niet van ‘leegstand’. Het hoger beroep is ongegrond.

 

Bron: Rechtspraak.nl

15/2/2022 HR,

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Downloads

Downloads zijn alleen beschikbaar voor abonnees. Log graag in of neem een abonnement.

Lees ook…

Antikraak en hypotheekrenteaftrek

Belanghebbende is in loondienst werkzaam bij het ministerie van Defensie. Met ingang van 1 augustus 2014 is belanghebbende voor zijn werk uitgezonden naar [plaats] (Verenigde staten) voor de duur van drie jaren. De uitzending is met een jaar verlengd (hierna: de uitzendperiode). Belanghebbende heeft de hypotheekrente als aftrekpost opgevoerd.
De belastinginspecteur stelde dat er geen sprake was van een terbeschikkingstelling van de woning op basis van de 'antikraakwacht'. In hoger beroep is de belastinginspecteur in het ongelijk gesteld.

Is er sprake van een kraakwacht?

Een voormalige huiseigenaar had een verkoop overeengekomen met een koper. De beoogde leveringsdatum van de oude woning is 1 december 2008. De beoogde overdracht van de oude woning op 1 december 2008 heeft niet plaatsgevonden omdat [A] en [B] de voor de koop benodigde financiering niet tijdig konden verkrijgen. Verkoper zelf is verhuisd. Volgens de Basisregistratie Personen (voorheen: gemeentelijke basisadministratie) stonden [A] en [B] vanaf 6 januari 2009 wel ingeschreven op het adres van de oude woning. Koper is in gebreke gesteld.

Rubrieken

Dossiers

Opvoerdatum

15 jun 2021

Laatst gewijzigd

15 feb 2022

Adresgegevens

Fintool

Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668

Fintool bv © 2003/2024. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.