Klager heeft nieuwbouw gekocht, waarbij de hoogte is vastgesteld op een niet bestendigd inkomen.
De rechtbank overweegt als volgt. Volgens de onder 2.6 vermelde Gedragscode Hypothecaire Financieringen diende Rabobank bij de bepaling van de leencapaciteit rekening te houden met het huidige vaste en bestendige inkomen van [eisers] In de door Rabobank opgestelde inkomensverklaring is uitgegaan van in totaal € 143.460,- aan inkomen voortvloeiend uit Beheer BV en M. Dit betrof derhalve ruim 70% van het totaal berekende bruto inkomen van € 200.740,-.
Deze ondernemingen waren echter pas eind 2004 opgericht en maakten pas één jaar, in 2006, aanmerkelijk winst. De rechtbank is van oordeel dat het had gepast bij de zorgvuldigheid die van de bank mag worden verlangd dat Rabobank zou hebben getoetst of het inkomen uit Beheer B.V en Medimetrica structureel en bestendig was. Dat Rabobank deze toets heeft verricht is niet (voldoende) gesteld. Zo heeft Rabobank de (voorlopige) jaarcijfers over 2007 niet in de beoordeling meegenomen en heeft zij geen prognose over 2008 bij [eisers] opgevraagd. Ook is niet gebleken dat zij kritisch heeft gekeken naar de door [eiser sub 1] zelf ondertekende werkgeversverklaringen.
Rabobank had op het moment van de verstrekking dan ook geen volledig en actueel beeld van de ondernemingen en de bestendigheid van het inkomen daaruit en heeft desondanks de lening van € 850.000,- verstrekt. Rabobank heeft derhalve niet aan haar zorgplicht voldaan. Zelfs indien [eisers] beider inkomens en de jaarcijfers als bestendig aan de bank zou hebben gepresenteerd, hetgeen zij overigens betwist, doet dat niet af aan de onderzoeksplicht die Rabobank in acht had dienen te nemen.
Tot slot beroept Rabobank zich op verjaring, dan wel overschrijding van de klachttermijn. Zij stelt daartoe dat de verjaringstermijn is aangevangen op het moment van verstrekking van de lening op 22 augustus 2008 en de aansprakelijkstelling dateert van 23 februari 2016. Dit beroep faalt echter nu op [eisers] pas een onderzoeksplicht rust met betrekking tot de vraag of Rabobank haar zorgplicht jegens hen heeft nageleefd, indien en zodra zij van de zorgplicht op de hoogte is en gerede aanleiding heeft te veronderstellen dat de bank daarin kan zijn tekortgeschoten. [eisers] heeft gesteld dat zij deze wetenschap pas had na het eerste contact met haar advocaat omstreeks augustus 2015. Rabobank heeft niet gemotiveerd aangevoerd dat [eisers] daarvoor van een en ander wetenschap had.
De rechtbank verklaart voor recht dat Rabobank in strijd met de op haar rustende zorgplicht heeft gehandeld jegens [eisers] in verband met het verstrekken van de lening, voor zover dat het deel van de overkreditering betreft.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Rechtspraak.nl
In paragraaf 4.6 van de uitspraak wordt de maximale lening op basis van aflossingsvrij berekend: "Dit zou volgens haar berekening leiden tot een maximale lening van € 367.979,- (€ 53.041,- x 33,3% = € 17.663,- dit tegen een rente van 4,8% = € 17.663,- / 4,8% = € 367.979,-)". Echter, GHF 2008 spreekt van 'Bij de bepaling van de leencapaciteit wordt - ongeacht de aflossingsvorm of de rentevastperiode van de hypothecaire financiering - uitgegaan van ten minste de lasten behorende bij een 30-jarige annuïtaire lening.'
De schadelast voor geldlener valt op basis van GHF2008 dan ook hoger uit. (Maximale hypotheek met 4,8% en woonlast van €17.663 maakt €280.544).
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668