Belastingdienst in het ongelijk gesteld met kinderopvangtoeslag

(Geschil over kinderopvangtoeslag)

Uitspraak over het besluit van de Belastingdienst om het in 2009 betaalde voorschot voor kinderopvang terug te vorderen van een man uit X. De Belastingdienst is hiertoe overgegaan omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de man kosten heeft gemaakt voor kinderopvang. De man ('vraagouder') betaalde voor de opvang van zijn twee kinderen maandelijks een bedrag via een gastouderbureau aan de 'gastouders', zijn schoonouders. De gastouders betaalden de vraagouder vervolgens maandelijks de zogenoemde eigen bijdrage (die elke vraagouder is verschuldigd) weer terug via het gastouderbureau bij wijze van schenking.

Op grond van de Wet op de Kinderopvang komt iemand voor kinderopvangtoeslag in aanmerking wanneer vaststaat dat kosten zijn gemaakt voor kinderopvang. In dit geval is de Belastingdienst daar niet van overtuigd, omdat het gastouderbureau, in het kader van een schenking van de eigen bijdrage door de gastouders, geld aan de vraagouder heeft overgemaakt.

Verder is het schenken van de eigen bijdrage door de gastouders aan de vraagouder volgens de Belastingdienst in strijd met de wet, omdat de vraagouder per saldo dus geen eigen bijdrage betaalt. Daarmee verspeelt de vraagouder het recht op toeslag, aldus de Belastingdienst.

De vraagouder kwam eerder tegen het besluit van de Belastingdienst in beroep bij de rechtbank in Den Haag. Die stelde hem in oktober 2012 in het ongelijk, omdat het moet gaan om 'daadwerkelijk gedane uitgaven, waardoor het vermogen van degene die de uitgaven heeft gedaan, wordt aangetast'. De vraagouder is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en is hiertegen in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die heeft de zaak op 17 juni jl. op zitting behandeld.

Lees hier de volledige uitspraak waarbij de Belastingdienst in het ongelijk is gesteld.

Bron: Raad van State