Stagnatie in levensloopdeelname

Ondanks de hooggespannen verwachtingen bleek de animo voor de regeling vanaf het moment van lanceren laag. Zo deed in het invoeringsjaar 2006 maar zeven procent mee. In 2007 steeg dat aandeel naar tien procent, maar eind 2008 stond de teller nog steeds op tien procent. Bovendien wordt de animo van mensen die er nu nog niet aan meedoen steeds kleiner. Ook laten de cijfers zien dat levensloop niet wordt gebruikt als middel om het ‘spitsuur van het leven’ te verlichten: twee derde van de deelnemers neemt deel aan de regeling omdat ze eerder willen stoppen met werken.

Beleidsadviseur Ludger de Bruijn van het Verbond: “Wij denken dat er veel meer uit levensloop gehaald had kunnen worden. Zo is het niet handig dat mensen óf voor spaarloon óf voor levensloop moeten kiezen. Spaarloon is immers ontzettend populair, dus zullen mensen dat niet zo snel verruilen voor levensloop, zeker omdat er zo weinig duidelijkheid is over het voortbestaan van de regeling.”

De Bruijn denkt dat levensloop veel aantrekkelijker zou moeten worden gemaakt. “Niet alleen fiscaal, maar ook door meer mogelijkheden te bieden. Stel de regeling bijvoorbeeld open voor zelfstandigen en geef werkgevers een grotere rol bij het stimuleren van de regeling. Zolang dat niet gebeurt, zie ik weinig toekomst voor levensloop.”

Bron: Verbond van Verzekeraars, 30-10-2009