Nu betalen huizenbezitters nauwelijks mee aan grote overheidsinvesteringen waar zij wel profijt van ondervinden, maar niets voor hoeven te doen. Dit schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in de verschenen publicatie ‘Profijt en bekostiging van ruimtelijke ontwikkeling’.

De gemiddelde WOZ-waarde van woningen daalt volgend jaar met 4,1 procent, maar de OZB-aanslag gaat met gemiddeld 2,7 procent omhoog. Dat blijkt uit een inventarisatie van Vereniging Eigen Huis (VEH) onder 107 gemeenten.

Gemeenten innen dit jaar meer onroerendezaakbelasting (ozb) dan was afgesproken. Huishoudens merken daar echter weinig van doordat de afvalstoffenheffing, die vaak hoger is dan de ozb, daalt.

Bij de behandeling van het Belastingplan 2019 (fiscale vergroeningsmaatregelen 2019) is verzocht een voorstel te ontwikkelen waarmee zonnepanelen standaard buiten de onroerendezaakbelasting (ozb) gehouden worden en tevens te onderzoeken hoe vormen van verduurzaming in de toekomst niet ontmoedigd worden door middel van hogere lokale lasten. Hierbij wordt gedacht aan een ‘groene’ heffingskorting.

Een huishouden met een eigen woning betaalt dit jaar gemiddeld 1.361 euro, 3,9 procent meer dan vorig jaar. Daarvan gaat 811 euro naar de gemeente, 188 euro naar de provincie en 362 euro naar het waterschap. Met de Lokale Lasten Calculator kunt u zelf uw woonlasten berekenen.

De dalende woningprijzen zijn nog niet terug te zien in de WOZ-beschikking voor 2010. De WOZ-waarde is namelijk gebaseerd op de woningwaarde van ruim een jaar geleden, toen de prijzen nog weinig gedaald waren.

De digitale COELO-Atlas bevat van alle gemeenten de tarieven van ozb, reinigingsheffing en rioolheffing zoals die gelden in 2012.

Gemeenten moeten rekening houden met de snel verslechterende omstandigheden waarmee huishoudens te maken krijgen. Daarom moet de OZB volgend jaar fors verlaagd worden.

Voor het bepalen van de WOZ-waarde van een woning wordt meestal de vergelijkingsmethode gebruikt. Hierbij wordt de waarde van de woning vergeleken met soortgelijke woningen (referentieobjecten) die rond de waardepeildatum zijn verkocht. De referentieobjecten moeten wel representatief zijn voor het te waarderen object.

Een verschuiving van de landelijke inkomstenbelasting naar een onroerendezaakbelasting (OZB) op woninggebruik of een ingezetenenheffing biedt gemeenten de mogelijkheid om beter in te spelen op de lokale wensen, stelt het CPB.