Een Consument heeft hypothecaire geldlening en mag jaarlijks 20% van de hypothecaire geldlening vergoedingsvrij aflossen. Hij heeft de Bank verzocht of hij gebruik mag maken van deze vergoedingsvrije aflossing door middel van een nieuwe annuïtaire geldlening (ook wel herfinanciering genoemd).
Een huiseigenaar is in 2007 met geldverstrekker een rentevaste periode van 20 jaar overeengekomen. In 2016 heeft hij geldverstrekker om een tussentijdse renteherziening gevraagd. Op 1 augustus 2016 heeft hij de afkoopkosten en administratiekosten (€26.252,16) aan de Bank betaald. In geschil is of de door geldverstrekker in rekening gebrachte afkoopkosten op grond van artikel 8 BvG, althans op basis van de algemene bepalingen in de brief van 31 mei 2016 redelijk zijn. De huiseigenaar meent dat deze bepalingen niet-transparant en onredelijk bezwarend zijn.
Een wat complexe casus met grote gevolgen voor de geldverstrekker.
Wanneer consumenten tussentijds hun hypotheek oversluiten of rentetarief aanpassen, vraagt de bank een vergoeding voor haar financiële nadeel. Voor de berekening van deze zogenoemde boeterente houden banken zich aan de Leidraad van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Deze stelt onder meer dat op- en afslagen in de contractrente en de vergelijkingsrente consistent moeten worden toegepast.
Relatie wenst zijn hypotheek om te zetten vanwege ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid van de ex-partner. Daarbij wordt de afkoopwaarde van een levensverzekering gebruikt om de hypotheek te verlagen.
Consument heeft een hypothecaire geldlening bij de bank, waarbij een gedeelte via banksparen wordt afgelost en een gedeelte via de opbrengst van een beleggingsrekening. Consument heeft op enig moment besloten om de geldlening over te sluiten. In verband hiermee dient zij een vergoeding te betalen wegens vervroegde aflossing (boeterente).
Een indicatieve aflosnota van circa €25.000 stijgt na circa 3 maanden naar €36.800. Consument beklaagt zich erover dat de vergoeding voor vervroegde aflossing in een dergelijke tijdsbestek dusdanig kan stijgen.
De richtlijn hypothecair krediet regelt dat aanbieders van hypothecair krediet aan consumenten geen vergoeding in rekening mogen brengen voor vervroegde aflossing van het krediet die hoger is dan het financiële nadeel dat de aanbieder als gevolg daarvan heeft. Deze bepaling is in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) geïmplementeerd.
In tegenstelling tot het advies van de adviseur, diende consument toch een aflossingsvergoeding te betalen aan de oude geldverstrekker. Consument vordert via Kifid de nettokosten van de betaalde boeterente.
Consument heeft een woningfinanciering met zogenaamde voordeelrente afgesloten waarbij, bij vroegtijdige aflossing, boeterente verschuldigd kan zijn. In de leningofferte is dit nader uitgewerkt. In de akte van geldlening met hypotheekstelling zijn de voordeelrente-bepalingen echter niet opgenomen, wel wordt vermeld dat bij verkoop geen extra vergoeding verschuldigd is.
Consument stelt dat hij zijn woning heeft moeten verkopen vanwege zijn echtscheiding. Zowel hij als zijn ex-partner beschikten niet over de financiële middelen om de hypothecaire geldlening alleen te dragen. Aangezien geen sprake is van ‘vrijwillige verkoop’ van het onderpand, meent Consument dat de Bank de in rekening gebrachte boeterente dient kwijt te schelden.
Consument is verhuisd en heeft in dat kader zijn hypothecaire geldlening bij de Bank overgesloten naar een andere aanbieder. De Bank heeft, met een beroep op de loyaliteitskorting op de hypothecaire geldlening, een vergoeding voor vervroegde aflossing in rekening gebracht. Consument vordert terugbetaling van deze vergoeding (vermeerderd met de wettelijke rente) omdat hij nooit expliciet geïnformeerd is over de constructie van de loyaliteitskorting en hij hier nooit mee ingestemd heeft. Consument vindt de loyaliteitskorting niet duidelijk en bovendien misleidend.
Bij het aangaan van de overeenkomst van geldlening is niet overeengekomen op welke wijze de boeterente bij een tussentijdse renteherziening berekend wordt. De geldverstrekker heeft de vergoedingsrente gebaseerd op het verschil tussen de oude rente en de vergelijkingsrente.
Minister W.B. Hoekstra heeft gereageerd op de vragen die zijn gesteld n het schriftelijk overleg van 1 november over de Kamerbrief van 6 juli 2018 met daarin een reactie op de motie over een hypotheek met lagere maandlasten.
Met enige regelmaat beklagen consumenten zich bij Kifid over de boeterente die zij moeten betalen wanneer zij hun hypotheek (deels) aflossen. Rode draad in deze klachten is dat consumenten vinden dat de bank bij het berekenen van de boeterente rekening zou moeten houden met toekomstige aflossingen. De Geschillencommissie van Kifid volgt die redenering niet.
Een huiseigenaar heeft zijn woning verhuurd en nadien verkocht. De geldverstrekker brengt een vergoedingsrente in rekening wegens vervroegde aflossing bij verkoop.
Consument heeft een hypotheekofferte met vergoedingsrente bij verkoop van de woning geaccepteerd. Vooraf heeft de consument deze voorwaarde wel gelezen, maar na gedeeltelijke toelichting van de adviseur een verkeerde conclusie getrokken.
Bij een herfinanciering bleek pas in een laat stadium dat er sprake was van een boeterente. Consument claimt deze schade bij de adviseur. De oude geldverstrekker bracht een boeterente bij vrijwillige verkoop in rekening.
Minister Hoekstra heeft het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in verband met de vergoeding voor de voortijdige aanpassing van de debetrentevoet bij hypothecaire kredieten aan de Eerste en Tweede Kamer toegezonden.
Een consument claimt bij Kifid dat bij het berekenen van de boeterente (vergoedingsrente) rekening gehouden dient te worden met de jaarlijkse boetevrije aflossing van 15% van de oorspronkelijke hoofdsom.
De consument wenst dan ook de jaarlijkse boetevrije aflossingen te cumuleren.
Consumenten hebben in 1989 een hypothecaire geldlening afgesloten met een looptijd van 30 jaar. In 2013 hebben Consumenten de Geldverstrekker verzocht de rente van twee van de zes leningdelen vast te zetten voor een periode van tien jaar. De Geldverstrekker heeft hen gewezen op het feit dat een rentevastperiode van tien jaar de looptijd van de totale lening zou overschrijden.
De Nederlandse Vereniging van Banken is in opdracht van de gezamenlijke banken op 1 oktober 2018 met de publiekscampagne ‘Word ook aflossingsblij’ gestart.
Consument heeft bij de Bank een hypothecaire geldlening afgesloten. Volgens de van toepassing zijnde voorwaarden heeft Consument het recht om per kalenderjaar 10% van de oorspronkelijke hoofdsom af te lossen. Op donderdag 29 december 2016 heeft Consument de opdracht gegeven om 10% af te lossen op de hypothecaire geldlening.
De beslissing van de Bank om Consument geen hogere hypothecaire geldlening te verstrekken valt onder de contracts-en beleidsvrijheid van de Bank en deze beslissing is niet onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
Consument slaagde er echter wel in elders de gewenste lening te krijgen. Daarom vordert Consument dat de Bank veroordeeld wordt tot het terugbetalen van de in rekening gebrachte boeterente.
Consument heeft verzocht zijn hypothecaire geldlening te verhogen om met die verhoging 10% van de hoofdsom van de geldlening af te lossen. De Bank heeft dat verzoek afgewezen. De Commissie oordeelt dat een dergelijk verzoek niet in de voorwaarden is uitgesloten.
Bij het verlenen van ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid hanteert de Bank als voorwaarde dat het aflossingsvrije gedeelte van de hypothecaire geldlening niet meer dan 50% bedraagt. Vanwege deze voorwaarde diende de hypothecaire geldlening van Consument gedeeltelijk te worden omgezet.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.