MijnFintool

Nieuws

Nieuwe standpunten staatssecretaris bij eigenwoningregeling

Staatssecretaris Wijn van Financiën heeft in een actualiseringsbesluit acht eerdere besluiten over de eigenwoningregeling opgenomen en aangevuld met enige nieuwe standpunten. De nieuwe standpunten betreffen onder meer:
1. Het begrip ‘economische eigendom’
Voor de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting heeft dit begrip een andere invulling dan voor de overdrachtsbelasting. Voor de eigenwoningregeling hoeft het belang bij de waardeverandering van de woning de belastingplichtige niet volledig aan te gaan, maar wel ten minste 50%.
 
2. Recht van erfpacht en opstal
Een woning die iemand economisch toebehoort maar is gebouwd op in erfpacht uitgegeven grond, kan kwalificeren als eigen woning. Dat is niet het geval als niet op de grond maar op de woning een recht van erfpacht is gevestigd. Echter, indien de erfpachtcanon met betrekking tot de woning eeuwigdurend is afgekocht, is weer sprake van een economisch eigendom en kan een woning weer als eigen woning kwalificeren. Een woning waarvan iemand een recht van opstal heeft, kan ook kwalificeren als eigen woning.
 
In situaties van erfpacht en opstal is de eigenwoningregeling overigens alleen van toepassing als sprake is van een zogeheten zakelijk recht van erfpacht en opstal. Een zakelijk recht houdt in dat de houder van zo’n recht dat recht tegenover iedereen kan laten gelden en niet slechts tegenover degene van wie hij het recht heeft verkregen.
 
3. Huur en huuranalogie
Een woning op gehuurde grond kan geen eigen woning zijn. Dit geldt ook als de woning voor rekening en risico van de huurder is gebouwd. Bij erfpacht op ondergrond en woning samen is in beginsel sprake van huuranalogie waarvoor de eigenwoningregeling niet geldt. Slechts als aan een reeks van voorwaarden is voldaan, kan toch weer sprake zijn van een eigen woning.
 
4. Belang bij de waardeontwikkeling
Om de eigenwoningregeling te kunnen toepassen moet de bewoner een belang van ten minste 50% hebben bij de waardeontwikkeling van de woning. Het gaat daarbij om een belang dat voortvloeit uit het feitelijke (economische) eigendomsrecht op de woning en niet uit bijvoorbeeld contractuele afspraken of opties met betrekking tot een deel van de woning dat niet feitelijk in (economische) eigendom is.
 
5. Tijdelijk geen belang bij waardeontwikkeling bij verhuissituaties
Na het sluiten van de voorlopige koopovereenkomst kan de eigenwoningregeling nog van toepassing zijn tot de juridische eigendomsoverdracht. Zolang de verkoper de woning nog zelf bewoont, kan hij de eigenwoningregeling onveranderd blijven toepassen. Als de verkoper verhuist na het sluiten van de voorlopige koopovereenkomst, kan hij de eigenwoningregeling nog maximaal twee jaar toepassen. De tweejaarsperiode loopt in beide gevallen vanaf het moment van ondertekening van de voorlopige koopovereenkomst.
 
Het nieuwe besluit is op 27 januari 2006 in werking getreden en vervangt de eerdere besluiten. U vindt deze besluiten terug op de website van PWC 20 augustus 2004, 27 augustus 2004, 19 augustus 2003, 27 juni 2003, 13 december 2001 en 19 februari 2001.
 
Bron: Ministerie van Financiën, 27-1-2006, nr. CPP2005/2547

Modules & dossiers

Opvoerdatum

03 feb 2006

Laatst gewijzigd

03 feb 2006

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1